Door: Bas Naafs
Deze week in deel vier van de rubriek 101 Verhaaltjes uit de Formule 1 kijken we naar een aantal teams die de geschiedenisboeken ternauwernood gehaald heeft vanwege een gebrek aan successen, geld en/of motivatie. Dit betekent niet dat deze teams onbesproken moeten blijven, ze hebben tenslotte altijd mooie verhalen te vertellen. Zodoende even geen Ferrari’s en McLarens, maar een verhaal over zij die de tand des tijds niet overleefd hebben. We gaan het hebben over Life Racing Engines, Onyx Grand Prix, Pacific Racing en de periode 2006-2007.
Onyx Grand Prix is één van die teams die voorafgaand aan het debuut de indruk wekken dat alle zaakjes meer dan prima voor elkaar waren. Met andere woorden, een lang bestaan was niet ondenkbaar. Mike Earle en Greg Field waren gedurende de jaren ’70 en ’80 actief in onder andere de Formule 3 en Formule 3000. Aan ervaring was er absoluut geen gebrek. De stap naar de Formule 2 bleek alleen zeer moeilijk bij afwezigheid van een eigen chassis. Uiteindelijk kregen ze een contract van March aangeboden om in de Formule 2 te rijden met hun stercoureur Ricardo Paletti. Met de overstap van Paletti naar de Formule 1 in 1982 ging het bij Earle (Field had zijn deel verkocht) kriebelen om de overstap ook te wagen. Helaas kwam Paletti om het leven bij de start van de Grand Prix van Canada. Onyx was verslagen en Earle stopte zijn poging om hogerop te komen. In 1988 begon het bij Earle wederom te jeuken. Nu met voldoende financiële steun van onder andere Marlboro en een aantal optimistische aandeelhouders kon Earle in 1989 dan toch eindelijk Onyx Grand Prix op de inschrijflijst zetten. Voormalig McLaren-engineer Alan Jenkins ontwierp de Onyx ORE-1, aangedreven door de welvertrouwde Cosworth DFR. Stefan Johansson en Bertrand Gachot werden gecontracteerd. De bolides waren nauwelijks af toen ze op het vliegtuig naar Brazilië gezet werden. Door deze haast was de auto niet goed afgesteld en het duurde dan ook tot de vierde race voordat ze überhaupt konden kwalificeren. De tegenvallende snelheid, het gebrek aan race starts en een steeds verder terugkruipende investeerder zorgden voor scheurtjes in de hoopvolle samenwerking. Een derde plek voor Johansson in Estoril mocht ook niet meer baten. Halverwege het seizoen 1990 hield Onyx op met bestaan.
Het verhaal van Life Racing Engines is meer een verhaal welke het beste past in een mr. Bean-film. Aan het einde van de jaren ’80 werd de turbomotor verboden. Dit zorgde ervoor dat men begon aan een zoektocht naar creatieve oplossingen voor een motor met veel vermogen, maar toch klein van stuk. Bovendien gaf de nieuwe regelgeving motorleveranciers de mogelijkheid om klanten te winnen. Één van die leveranciers was de Italiaan Ernesto Vita. De zakenman was zeer geïnteresseerd in de snelle winst en hoopte de Formule 1-constructeurs te verleiden met een W12 motor. Dat klopt, Vita had de rechten voor het bouwen van een W12, die toebehoorden aan voormalig Ferrari motorbouwer Franco Rocchi, en hoopte deze snel door te verkopen. De W12 hield in dat er drie rijen van 4 cilinders ontstonden. Het idee was om de motor hiermee het formaat van een V8 te geven, maar met de inhoud van een V12. Deze motor kennen wij heden ten dage van onder andere de Bugatti Veyron. Probleem met deze motor is dat het geen klap waard is zolang je niet investeert in het lichter maken van de onderdelen. Daar had Vita geen oren naar. Helaas de constructeurs ook niet aan wie Vita de krachtbron niet kwijt kreeg. Vita besloot zelf maar een team op te zetten: Life. Zij kochten een tweedehands chassis van het mislukte FIRST-team, gooiden daar de W12 in en verschenen aan de start van het seizoen 1990. De bolide was maar liefst 20 seconden langzamer dan de concurrentie. De motor had een onwaarschijnlijk aantal van 375 pk en kwam zo’n 60(!) km/h te kort op het rechte stuk. Daarbij vergeleken is de huidige Honda motor een juweeltje. Vita trok twee races voor het einde van het seizoen de stekker uit het project.
Lees verder op de volledige siteNet als Onyx was Pacific een van die teams die zeer professioneel te werk ging. Met geslaagde avonturen in zo’n beetje iedere open wheel-klasse ging teambaas Keith Wiggins aan de slag om zijn team in de Formule 1 te krijgen, niet lang nadat David Coulthard met zijn Pacific F3000 derde werd in het kampioenschap van 1993. Veel geld had het team alleen niet en het moest werken met een structureel onbetrouwbaar chassis en twee jaar oude motoren van het particuliere merk Ilmor. Uiteraard was de bolide niet vooruit te branden, het had nooit een windtunnel van dichtbij gezien. Als het Pacific dan wel eens lukte om zich te kwalificeren met in ieder geval één van de bolides, was de motor het gegarandeerd zat na drie rondjes. Dermate gegarandeerd dat Pacific in het seizoen 1994 maar liefst nul keer de streep heeft gehaald. Voor het seizoen 1995 raapte Wiggins de restanten van het getermineerde Team Lotus bij elkaar om nog eenmaal een poging te wagen. Doordat een aantal teams zich terug hadden getrokken was Pacific iedere zeker van een startplek, helaas werden er daar maar vijf van verzilverd door te finishen. Daarna was het geld op en trok Wiggins zich terug naar de F3000 om na 1996 ook daar definitief de stekker uit te trekken.
Tja. Eerlijk is eerlijk, het is niet zo dat er een gebrek aan ondernemersgeest was te bespeuren bij Alex Schnaider, Collin Kolles en Michiel Mol, maar om nu te zeggen dat de ondernemingen ontzettend geslaagd waren: nee. De Canadees Alex Schnaider en zijn Midland Group maakte in 2004 kenbaar om in 2006 in de Formule 1 te stappen. Hoewel men aanvankelijk dacht dat dit ging gebeuren door middel van een nieuw team, of door het overkopen van Jaguar, maakte zij vlak voor het seizoen 2005 bekend Jordan te hebben gekocht voor de som van 60 miljoen dollar. Grootste voordeel voor Schnaider was dat hij hiermee aanspraak maakte op de televisiewinst voor de constructeurs. Deden ze het slecht? Een beetje wel, maar de wagen werd succesvol door het seizoen heen voorzien van updates. De teams waren aan het einde van 2006 meer geld waard dan ooit en Schnaider verkocht de zaak aan Spyker. Helaas ging het onder de naam van het Nederlandse sportwagenmerk niet veel beter. Albers zag zijn contract verscheurd worden door Michiel Mol, tezamen met een tankinstallatie. Er waren twee hoogtepunten. De vervanger van Albers, Marcus Winkelhock mocht even aan de leiding rijden van een Grand Prix wegens een alternatieve bandenstrategie en Adrian Sutil pikte in Japan een puntje op nadat Toro rosso’s Vitantonio Liuzzi een strafpenalty kreeg. Spyker splitste het team aan het einde van het seizoen op en introduceerde Vijay Mallya als aandeelhouder. Het jaar daarop werd de naam veranderd naar Force India.
Reacties (8)
Login om te reagerenTradeMark
Posts: 3.554
Komt er ook nog een verhaaltje over die gekke kwali-format uit 2016 die 2 races lang duurde?
henny jr
Posts: 1.275
uhhhmmm
volgende week
themack
Posts: 558
Klein foutje, in de veyron ligt een W16. De W12 is gebruikt in de volgende typen:
- Audi A8L W12
- Bentley Continental GT
- Bentley Continental Flying Spur
- Volkswagen Phaeton W12
- Volkswagen Touareg W12
En nog een aantal luxe merken zoals de Spyker en concepts van VW. De W12 van volkswagen zijn 2 aan elkaar gelasde VR6 blokken.
De W16 van de veyron zijn 2 (niet-bestaande) VR8 blokken aan elkaar gelast.
Just so you know.
themack
Posts: 558
Verder, top stukje weer! Altijd prachtig om dit soort dingen te lezen!
Cypher
Posts: 2.191
Vergeet niet de Volkswagen W12 Nardo(concept). Wat een wagen is dat.
DeLaRosa
Posts: 79
Het team van Life deed mee in 1990 niet in 1992. In 1992 deed wel een ander dubieus team mee: Andrea Moda, maar dat is misschien een verhaal voor een volgende keer
DeGladdeViking
Posts: 817
Erg leuke verhaaltjes :). Is dit ook niet meteen de oplossing voor ons kwalificatiesysteem? Een aantal kleine teams motiveren/sponsoren/de mogelijkheid bieden om mee te doen zodat iedereen zich echt moet kwalificeren voor races? :).
Top F1Today! Blijven doen.
Caramba
Posts: 5.786
Een van die Pacifics staat (stond?) al jaren bij Bleekemolen karting in Amsterdam.