Podium in turbotijdperk het domein van top drie teams

De Formule 1 is sinds de invoering van de huidige motorformule meer en meer een speelbal voor de grote teams geworden. De top drie uit het kampioenschap laat bitter weinig kruimels over voor de overige renstallen. Auto Bild Motorsport berekende dat sinds het begin van 2014 maar liefst 196 van de 210 podiumplaatsen gingen naar coureurs die reden voor teams die uiteindelijk bij de beste drie in het constructeurskampioenschap eindigden.

Dat komt neer op 93 procent. Ter vergelijking, in de zeventig races voor de introductie van de 1.6 liter V6 turbomotoren - van Turkije 2010 tot en met Abu Dhabi 2013 - ging 82 procent van de podiumklasseringen naar de top drie teams. In totaal stonden de renstallen uit de middenmoot in die periode 36 keer op het ereschavot. Alleen in 2013 al lukte dat de veertien maal, precies evenveel als in de drieënhalf jaar sinds het begin van 2014.

In de jaren negentig (79 procent) en de jaren tachtig (68 procent) lag het percentage podiumplekken voor de top drie teams nog lager. De drie topteams zijn sinds het begin van 2014 slechts 49 keer uitgevallen, maar de betrouwbaarheid is niet de enige reden voor deze cijfers. In de zeventig races voor dit nieuwe turbotijdperk was het aantal uitvalbeurten met 44 namelijk minder.

De drie beste teams zijn de afgelopen seizoenen gewoon nog dominanter geweest dan daarvoor, en dat zijn ze nog steeds. Ter vergelijking, in de NASCAR zijn er in 23 races dit jaar al veertien verschillende winnaars geweest. Gene Haas van Haas F1 Team: "De topteams in de Formule 1 bouwen de motor, de versnellingsbak en de auto in eigen beheer. Daardoor zijn ze automatisch in het voordeel."