December is traditiegetrouw de maand van de lijstjes. Ook in de autosport is het gebruikelijk om in deze tijd van het jaar terug te blikken op het afgelopen jaar. Pirelli maakte van de gelegenheid gebruik om een lijst met tien beste Formule 1-seizoenen aller tijden samen te stellen. Dat resulteerde in dit lijstje van de beste kampioenschappen in chronologische volgorde:
1957: De vijfde van Fangio
Aan het begin van het seizoen 1957 was Juan Manuel Fangio al bijna 46 jaar oud. De sleet zat er echter nog niet op bij de viervoudig kampioen. In 1957 ging hij de uitdaging aan met Maserati, waarvoor de Argentijn in 1954 al een paar races had gereden. Fangio en Maserati ondervonden veel tegenstand van Vanwall, met de snelle Stirling Moss achter het stuur en het creatieve brein van Colin Chapman in de technische staf. Fangio opende sterk met zeges in Argentinië, Monaco en Frankrijk. Moss won in Groot-Brittannië, waarna Fangio terugsloeg in Duitsland. Moss was in Pescara en Monza weer de sterkste, maar twee tweede plaatsen waren voor Fangio genoeg om zijn vijfde wereldtitel veilig te stellen.
1964: Surtees op vier wielen
Jim Clark met Lotus tegen Graham Hill met BRM, dat was op voorhand het affiche voor het seizoen 1964. Hill won de openingsrace in Monaco waarna Clark een hattrick aan zeges behaalde. In de zomer viel de Schot van Lotus echter drie keer uit, terwijl Ferrari op dreef begon te raken. John Surtees, eerder kampioen bij de motoren, beproefde nu zijn geluk op vier wielen en hij boekte overwinningen in Duitsland en Italië, met tussendoor winst voor Lorenzo Bandini in Oostenrijk. Hill won in de VS en daarna volgde de seizoensfinale in Mexico. De BRM-coureur viel als eerste van de drie titelkandidaten weg na een touché van Bandini. Clark stuitte in de laatste ronde op een olielek, waarna Ferrari snel en adequaat reageerde door Bandini en Surtees van positie te laten wisselen. Daardoor pakte Surtees de titel met één punt voorsprong op Hill.
1965: Clark revancheert zich
Lees verder op de volledige siteEen jaar na hun gemiste kans waren Jim Clark en Lotus op een missie. Door een technisch mankement in de laatste ronde van de laatste race zagen ze de titel in 1964 nog aan hun neus voorbijgaan. Dat zouden ze in 1965 niet laten gebeuren. Het gevolg was een dominantie van ongekende proporties. Team en coureur waren perfect op elkaar afgestemd en Clark was niet te stuiten in de nieuwste creatie van Chapman. Van de eerste race in Zuid-Afrika tot en met de Duitse Grand Prix in augustus, Clark won ze allemaal behalve Monaco omdat de Schot toen in Indianapolis was om de Indy 500 op zijn naam te schrijven. Een tiende plaats op Monza en twee uitvalbeurten in de VS en Mexico deden niets af aan de glanzende tweede wereldtitel van Clark.
1970: De enige postume kampioen
Lotus nam het dat jaar opnieuw op tegen Ferrari. De Britse renstal vestigde de hoop op een Duitser die onder een Oostenrijkse licentie reed, genaamd Jochen Rindt. Ongeacht zijn nationaliteit was hij een snelle en instinctieve coureur. Na zeges voor Jack Brabham en Jackie Stewart aan het begin van het seizoen won Rindt vijf keer op een rij, waardoor hij zichzelf een uitstekende uitgangspositie voor het kampioenschap verschafte. In Oostenrijk deed Jacky Ickx namens Ferrari wat terug, maar op Monza sloeg het noodlot toe. Rindt crashte in de Parabolica en overleefde het ongeluk niet. Ickx finishte in Italië als tweede en won nog in Canada en Mexico, maar dat was niet genoeg om Rindt van de troon te stoten, waardoor Rindt de boeken inging als eerste (en tot nu toe enige) postume kampioen.
1976: Titelstrijd tussen tegenpolen
Lees verder op de volledige siteHet seizoen 1976 is een van de beroemdste seizoenen uit de geschiedenis van de Formule 1. Het jaar begon met een masterclass van regerend kampioen Niki Lauda. Na vier zeges en twee tweede plaatsen in de eerste zes races leek de Oostenrijker af te stevenen op een volgende titel. James Hunt had daarentegen pas één overwinning geboekt, maar McLaren begon steeds beter te draaien. Het keerpunt kwam in Duitsland, waar Lauda onder erbarmelijke omstandigheden een zware crash meemaakte die hij maar ternauwernood wist te overleven. Hij miste twee races en Hunt begon aan een inhaalrace door te triomferen in Duitsland en Nederland, maar ook Canada en de VS. De apotheose vond plaats in Japan, in de stromende regen. Na een paar rondjes haakte Lauda af; hij vond de omstandigheden te gevaarlijk. Hunt reed door en finishte als derde, precies genoeg voor de titel. Over de strijd tussen tegenpolen Hunt en Lauda is een paar jaar geleden nog een mooie film gemaakt, genaamd Rush.
1984: Lauda met minimaal verschil
Niki Lauda was eind 1979 met pensioen gegaan, maar voor 1982 besloot hij om een comeback te maken. Tegen de tijd dat 1984 aanbrak was McLaren een van de toonaangevende teams in de Formule 1. Sterker nog, de Britse renstal heerste dat jaar en Lauda verdeelde de overwinningen met teamgenoot Alain Prost. Bij de laatste race van het seizoen - op Estoril - volstond voor Lauda een tweede plek om het kampioenschap binnen te hengelen. Zo gezegd, zo gedaan; de Oostenrijker reed in het kielzog van Prost naar een tweede plaats en eindigde zo met een half puntje meer dan zijn teamgenoot. Het was voor Lauda zijn derde wereldtitel na twee eerdere titels met Ferrari.
1987: Opnieuw teleurstelling voor Mansell
Het seizoen 1986 was dramatisch afgelopen voor Nigel Mansell, die op weg leek naar zijn eerste titel. De klapband in de slotrace maakte een einde aan zijn titelkansen en Alain Prost snoepte het kampioenschap onder zijn neus vandaan. In 1987 kreeg Mansell een nieuwe kans. Samen met Nelson Piquet kwam hij uit voor Williams-Honda, het te kloppen team dat jaar. De rivaliteit tussen de twee rijders nam ongekende vormen aan, met persoonlijke beledigingen en aanvallen op de baan. Het zorgde voor een gedenkwaardig gevecht op Silverstone, waar Mansell Piquet versloeg voor de winst. Toch was Piquet net iets gehaaider en in de voorlaatste race moest Mansell winnen om zijn titeldroom levend te houden. In de vrije training crashte hij echter, waarbij hij een gebroken ruggenwervel opliep. Einde titelstrijd, het kampioenschap ging voor de derde keer naar Piquet.
1989: Teamgenoten en rivalen
Lees verder op de volledige siteVrijwel elke Formule 1-liefhebber is bekend met de verhalen over Ayrton Senna en Alain Prost. Deze twee toppers reden eind jaren tachtig samen voor McLaren. In 1989 bepaalden zij de gang van zaken in de Formule 1 en streden ze onderling om de titel. In Japan ging Prost aan de leiding, maar Senna zat hem op de hielen en bij de chicane voor het rechte stuk van start en finish deed de Braziliaan een wanhopige aanval op de koppositie. De twee raakten elkaar. Prost viel uit, Senna liet zich aanduwen en knokte zich naar de winst. Hij werd echter gediskwalificeerd vanwege ongeoorloofde assistentie om zijn auto weer op gang te helpen, waardoor Prost de titel voor zich opeiste. Een jaar later waren de rollen omgedraaid en vereffende Senna een openstaande rekening met Prost.
2008: De laatste bocht van de laatste ronde
Ferrari had in 2007 de titel gewonnen met Kimi Raikkonen, maar in 2008 was Felipe Massa die de ijzers uit het vuur moest halen voor de Scuderia. De Braziliaan vocht een intens duel met McLaren-rijder Lewis Hamilton uit. Een geïnspireerde Massa vloog in de seizoensfinale in eigen land naar de overwinning en even leek dat voldoende voor het kampioenschap. Maar in de laatste fase van de Braziliaanse Grand Prix was het gaan druppelen en het begon steeds harder te regenen. Een aantal coureurs had de grootst mogelijke moeite om op de baan te blijven, waaronder Toyota-rijder Timo Glock. In de laatste bocht van de laatste ronde werd hij ingehaald door Hamilton, die daardoor precies genoeg punten scoorde voor zijn eerste wereldtitel. De Brit versloeg Massa met één punt.
2012: Kampioen achterstevoren
De titelkandidaten in 2012 waren Sebastian Vettel van Red Bull Racing en Ferrari-rijder Fernando Alonso. Vettel had in 2010 en 2011 het kampioenschap gewonnen, terwijl Alonso in 2005 en 2006 kampioen was. Een foute beslissing vanaf de pitmuur had de Spanjaard in 2010 de kop gekost voor een derde titel. In 2012 ging hij voortvarend van start met drie overwinningen en waardevolle puntenfinishes. In België viel Alonso uit nadat Romain Grosjean hem van achteren aan had gereden. De herfst was met zeges in Singapore, Japan, Zuid-Korea en India voor Vettel. De ontknoping vond plaats in Brazilië. Vlak na de start was er al drama, Vettel spinde en de Red Bull Racing-coureur kwam achterstevoren op de baan te staan. Hij verroerde zich niet en iedereen wist hem te ontwijken. Hij baande zich vervolgens een weg naar voren en eindigde als zesde, waardoor hij genoeg punten scoorde om zijn derde titel in de wacht te slepen.
2016: Zo vader, zo zoon
Lees verder op de volledige siteEr zijn genoeg zonen die net als hun vader gaan racen, maar er zijn maar weinig zonen die net als hun vader succesvol zijn op het hoogste niveau en nog minder zonen die net als hun vader het Formule 1-kampioenschap op hun naam wisten te schrijven. Nico Rosberg hoort bij die laatste groep. Hij moest er in 2016 wel diep voor gaan. Teamgenoot Lewis Hamilton was zijn enige rivaal en de Brit was intrinsiek waarschijnlijk net iets sneller dan Rosberg, waardoor de Duitser alle trucs uit de kast moest halen om het duel in zijn voordeel te beslissen. De twee reden elkaar uit de race in Spanje en in Maleisië gaf de motor van Hamilton de geest terwijl hij aan de leiding reed. Met vier races te gaan bevond Rosberg zich in de positie dat hij voldoende had aan tweede plaatsen en daar richtte hij zich op. Hamilton won vier keer op een rij, maar vier tweede plekken volstonden voor een titel voor Nico Rosberg, waarmee hij in de voetsporen van vader Keke Rosberg, de wereldkampioen van 1982, trad. Een paar dagen later maakte Rosberg bekend per direct te stoppen met de Formule 1.
Reacties (8)
Login om te reagerenRimmer
Posts: 12.166
Mijn god. De beste kampioenschappen en dan worden 2012 en 2016 genoemd?
Waar is de titel voor Mika in 98? Geweldig jaar. De eerste voor Ferrari en Michael in 2000?
Die van Fernando in 2006? De zeer zeer zeer discutabele 94 en 97 strijd?
Mag Verslappen
Posts: 2.647
94 en 97 hadden inderdaad wel genoemd mogen worden. Sowieso komt de naam Michael Schumacher in het hele stuk niet voor...
Jean Alesi
Posts: 17.675
zeer vreemd lijstje inderdaad! 1990 mis ik ook al, Prost/Senna clash Japan..
Neen dit is ff bagger jongens en meisjes, ik maak een lijstje van de 'slechtste lijstjes aller tijden' en deze komt met stip op No. 1
vettigeherder
Posts: 1.664
2007 was ook een fenomenaal jaar... mis er inderdaad wel een paar.
Caramba
Posts: 5.786
Het is net de Top 2000; je moet een keuze maken.
Cavallino
Posts: 3.627
Wauw, 2016 wordt genoemd (hoedje af voor Nico) maar niet het seizoen van 2000 ?
Vreemd...
Hansnah
Posts: 416
Waar zijn 1994 & 1997?
Runningupthathill
Posts: 18.168
2016 hoort hier echt niet thuis. Ik vind Rindt zijn titel nu ook niet echt behoren tot "beste kampioenschappen". Los van zijn dood was dat jaar eigenlijk gewoon vrij saai in de kampioenschapsstrijd. Zeker 98 en 2000 waren fantastische kampioenschappen. 2003 overigens ook en 2010 was minstens zo goed als 2012 wat de strijd betreft.