Achtergrond: Hoe de besluitvorming voor reglementen 2021 afwijkt van het normale proces

Er staan voor 2021 grote wijzigingen te wachten in de Formule 1, maar de besluitvorming voor deze reglementen gaat op een andere manier dan in andere jaren. De oorzaak daarvan: het ontbreken van een overkoepelende overeenkomst voor 2021 en later.

In de normale besluitvorming voor nieuwe reglementen in de Formule 1 gaan voorstellen langs drie instanties: in eerste instantie buigt de Strategy Group zich over de voorstellen. Deze groep bestaat Ferrari, Mercedes, Red Bull Racing, McLaren, Williams, Renault, de FIA en de FOM. De stemmen van de teams tellen eenmaal, die van de FIA en de FOM zes keer. Bij tien stemmen voor is er een akkoord.

Is dat akkoord bereikt, dan kijkt de Formula 1 Commission ernaar. Deze groep heeft 24 leden: naast de teams, de FIA en de FOM zijn dat acht promotors (vier van binnen Europa, vier van buiten Europa, waarvan zes benoemd door de FOM en twee door de teams), de bandenleverancier, een vertegenwoordiger van de motorleveranciers en twee door de teams benoemde sponsoren.

Gaat daar 70 procent van de leden akkoord, dan gaan de voorstellen richting het World Motor Sport Council van de FIA. Die bestaat uit de president van de FIA, de plaatsvervangend president van Sport, zeven vice-presidenten, veertien gekozen leden en vier rechthebbende leden. Het WMSC moet de besluiten ratificeren.

Voor de reglementen van 2021 is dat echter anders. De bovenstaande volgorde is bepaald in de overkoepelende overeenkomsten van de Formule 1, maar die verlopen eind 2020. Dat betekent ook dat deze overeenkomsten geen betrekking hebben op de onderhandelingen over de reglementen voor 2021 en daarna. Dat betekent dat Liberty en de FIA de teams in de onderhandelingen links kunnen laten liggen en de besluiten direct door kunnen sturen naar het WMSC.