Special: één keer en nooit weer in Formule 1

  • Gepubliceerd op 13 feb 2022 12:00
  • 5
  • Door: René Oudman

André Lotterer, die gisteren (zaterdag) nog uitgebreid aan bod kwam in de GPToday.net-special ‘ondergewaardeerde coureurs uit internationale racewereld’, heeft één keer aan de start van een Formule 1 Grand Prix gestaan. De Duitser kwam op Spa-Francorchamps niet verder dan anderhalve raceronde, doordat zijn Caterham de geest gaf. Lotterer verzorgt het perfecte bruggetje naar een volgende special: coureurs die precies één keer deelnamen aan een Formule 1-race.

Markus Winkelhock

Wie de start van de Europese Grand Prix van 2007 even had gemist en niet op de hoogte was van de rijderswisseling bij Spyker, zal ongetwijfeld even flink in de ogen hebben gewreven. Nadat het Nederlandse achterhoedeteam rijder Christijan Albers moest ontslaan, werd de Duitse testrijder Markus Winkelhock in alle haast opgetrommeld om deel te nemen aan de eerstvolgende race. Die stond namelijk gepland op de Nürburgring, het thuiscircuit van Winkelhock.

De zoon van wijlen Manfred Winkelhock, die in de jaren ’80 naam maakte als BMW-fabriekscoureur en voor Brabham enkele races in de Formule 1 reed, doet precies wat er van hem wordt verwacht. Hij kwalificeert zich als laatste, op bijna anderhalve seconde van teammaat Adrian Sutil, die één-na-laatste wordt. Na de opwarmronde lijnen 21 coureurs zich op voor de start: enkel Winkelhock staat niet op de grid. Hij duikt op het laatste moment naar binnen voor … regenbanden?

Winkelhocks gok blijkt een geniale. Hij heeft regenwolken gespot die rap richting het circuit komen en laat zijn kennis van het lokale klimaat prevaleren. Binnen een rondje begint het te hozen en spartelen Winkelhocks concurrenten als kleine kindjes in het diepe bad richting de pitstraat. Winkelhock haalt zijn 21 tegenstanders allemaal in en leidt de Grand Prix na slechts twee racerondjes.

Omdat de wedstrijd wordt stilgelegd omdat er zes (!) coureurs afvliegen in dezelfde bocht (waaronder drie toekomstige wereldkampioenen), mag Winkelhock het veld leiden als er wordt herstart. Er zijn vier opwarmrondjes nodig, waardoor Winkelhocks teller tot zes omlopen aan de leiding reikt. Na dertien ronden valt-ie uit met een mechanisch probleem, om nooit meer terug te keren. Van al zijn Formule 1-ronden heeft Winkelhock er in 46% aan de leiding gelegen. Dat kunnen er maar weinig zeggen!

Marco Apicella

De Italiaanse coureur Marco Apicella lijkt een eeuwige Formule 3000-coureur te worden als hij in 1992 verkast naar Japan. Op dat moment heeft de man uit Emilia-Romagna namelijk al vijf seizoenen op het één-na-hoogste niveau afgewerkt. In Europa eindigt Apicella meermaals op het podium, maar winnen doet-ie nooit. Aangezien de deur naar de Formule 1 dicht blijft, kiest hij voor deelname aan de Japanse Formule 3000 – de voorloper van wat nu de Super Formula is.

In Japan maakt Apicella gelijk indruk. Hij wint in zijn eerste seizoen en eindigt in het tweede jaar als vierde in een zeer competitief veld, met onder meer Heinz-Harald Frentzen, Eddie Irvine, Jeff Krosnoff, Mika Salo en Roland Ratzenberger.

Als Thierry Boutsen zijn helm middenin het seizoen 1993 aan de wilgen hangt, moet Eddie Jordan op zoek naar een nieuwe tweede rijder voor zijn Formule 1-team. De Ierse teambaas wil een aantal F3000-coureurs proberen en komt daardoor uit bij onder meer Apicella. De Italiaan mag opdraven tijdens zijn thuisrace, de Grand Prix op Monza. Hij kwalificeert zich als 23ste, op slechts een halve seconde van teammaat Rubens Barrichello.

Apicella voelt zich steeds meer op zijn gemak in de wagen van Jordan en wil tijdens de race een goede indruk achterlaten. Zijn Formule 1-carrière duurt echter niet veel langer dan een paar honderd meter: bij het insturen van de eerste bocht haken meerdere wagens in elkaar, waardoor Apicella kan uitstappen. Jordan vraagt Emanuele Naspetti en Irvine voor de laatste drie races van het jaar en Apicella keert terug naar Japan, waar hij in 1994 het Formule 3000-kampioenschap wint. Terugkeren naar de koningsklasse doet hij nooit.

Jack Aitken

Als Lewis Hamilton de Grand Prix van Sakhir 2020 moet laten schieten wegens ziekte, voert Mercedes de logische oplossing uit: men promoveert juniorrijder George Russell simpelweg van het Williams-zitje naar de opengevallen plaats van de recordkampioen. Het zadelt Williams zodoende met een probleem op, want wie stapt er dan in de blauwwitte wagen die normaliter door Russell wordt bestuurd?

Robert Kubica, aanwezig in Bahrein als testrijder van Alfa Romeo, wordt niet gevraagd. Hij reed in 2019 voor Williams en dus lijkt de Pool een logische keuze, maar men wil de eigen rijders een kans geven. Testcoureur Roy Nissany heeft geen superlicentie en kan een Formule 1-debuut dus vergeten. Jack Aitken daarentegen, kan wél racen. Hij heeft zijn felbegeerde papiertje namelijk, dankzij prima resultaten in de opleidingsklassen.

Aitken doet het voorwaar niet slecht op de ‘Outer Loop’-versie van het Bahrain International Circuit. In kwalificatietrim is-ie slechts een tiende langzamer dan vaste rijder Nicholas Latifi, en bovendien houdt Aitken zowel Kimi Räikkönen als Pietro Fittipaldi achter zich. Tijdens de race toont Aitken zich sterk, tot één momentje van onoplettendheid hem een voorvleugel kost. Bij het opkomen van het rechte stuk raakt de Koreaanse Brit de macht over het stuur kwijt, waarop hij onzacht in aanraking komt met de baanafrastering.

Ondanks de klap kan Aitken zijn weg vervolgen, om in de slotronden mededebutant Fittipaldi zelfs nog te passeren. Hij finisht als zestiende. Als Hamilton terugkeert voor de Grand Prix van Abu Dhabi keert Russell terug naar Williams, waarop Aitken op zijn beurt weer langs de zijlijn plaatsneemt.

Stéphane Sarrazin

Iemand die ook met een knal binnenkomt, is Stéphane Sarrazin. De Franse coureur is in 1999 pas 23 jaar oud als hij door Minardi wordt gevraagd om zijn Formule 1-debuut te maken. Toentertijd is dat jong. Sarrazin staat te boek als een toptalent, dat wordt opgeleid door viervoudig wereldkampioen Alain Prost. Men verwacht dat Sarrazin in het nieuwe millennium voltijdrijder bij Prosts team wordt.

Om vlieguren op te doen staat Prost, zij het schoorvoetend, toe dat Sarrazin invalt bij Minardi. Vaste rijder Luca Badoer heeft zich namelijk geblesseerd tijdens een crash in zijn hoedanigheid als testrijder van Ferrari. Op het fysiek veeleisende circuit Interlagos doet Sarrazin direct van zich spreken. In de kwalificatie is hij ruim sneller dan teammaat Marc Gené (zes tienden). In de eerste raceronde haalt de Fransman in zijn inferieure Minardi zelfs drie tegenstanders in.

Overmoed doet hem echter tweemaal de das om: eerst mist hij de eerste bocht, waardoor hij zijn gewonnen terrein weer moet afstaan. Later in de wedstrijd, als Sarrazin zich wederom razendknap naar voren heeft gewerkt (hij rijdt elfde, in die tijd een Olympische prestatie voor een Minardicoureur), gaat het wederom mis. Bij het opkomen van het rechte stuk breekt de wagen uit – stuurfoutje van Sarrazin, zegt het team – foutje aan de auto, beweert Sarrazin – waarop-ie hard in de muur stuitert en meerdere keren om zijn as draait.

Sarrazin moet uitstappen en finisht zijn eerste, en naar later blijkt enige, Formule 1-race niet. Minardi is overdonderd door de snelheid van de Fransman en biedt hem een contract voor het hele jaar aan – vergeet Badoer maar. Prost ziet daar echter niets in en blokkeert de deal, met als excuus dat hij Sarrazin zelf nodig heeft voor het seizoen 2000. Als Formule 3000-kampioen Nick Heidfeld vervolgens door Mercedes voor dat jaar wordt aangeboden en Prosts oude vriend Jean Alesi een stoeltje zoekt, wordt Sarrazin overgeslagen. Hij krijgt nooit weer een kans in de koningsklasse.

Masahiro Hasemi

In de jaren ’70 is het verre van ongebruikelijk om slechts één of twee races mee te doen, in plaats van het hele seizoen. Er bestaan nog geen harde afspraken om het aantal Grands Prix waaraan een team minimaal moet deelnemen en dus gebeurt het geregeld dat een lokale coureur zijn opwachting maakt. Voor de allereerste Grand Prix van Japan, die in 1976 op het circuit van Fuji wordt gehouden, staan er zodoende meerdere Japanse debutanten op de deelnemerslijst.

Eén van die Japanners is Masahiro Hasemi, een dertigjarige coureur uit hoofdstad Tokio. Hij heeft zijn sporen reeds verdiend in het nationale racewereldje en wordt door het lokale team van Matsuhisa Kojima (een steenrijke banaanimporteur) ingeschreven voor de Japanse Grand Prix. De vaste Formule 1-coureurs kijken verwonderd naar de taferelen – Hasemi wordt door de Japanse fans op handen gedragen, waar de meeste van zijn Europese collega’s nog nooit van hem hebben gehoord.

Hasemi zorgt voor een daverende verrassing door zijn Kojima-wagen op de tiende startplaats te zetten, waar er liefst 27 coureurs zijn die een poging doen zich te kwalificeren. Er was zelfs nog meer mogelijk geweest, had hij geen foutje gemaakt in zijn snelste ronde. In de race zelf gaat het Hasemi minder voor de wind, mede omdat het regent dat het giet. De Kojima jaagt het veld voor zich uit, maar komt wél over de eindstreep – zij het als laatste, op liefst zeven ronden van de winnaar.

Na afloop van de race blijkt, vrij onverwachts, dat de achteruitrijdende Hasemi de snelste raceronde heeft genoteerd. Enkele dagen later komt de aap uit de mouw – Kojima en iemand binnen de raceorganisatie hebben gesjoemeld met de meetapparatuur. Tot op de dag van vandaag wordt Hasemi echter in diverse geschiedenisboeken alsnog genoemd als houder van de snelste raceronde van de Japanse GP van 1976.

Reacties (5)

Login om te reageren

Gerelateerd nieuws