De autosportwereld barst van vaststaande feiten. Max Verstappen won het Formule 1-wereldkampioenschap van 2022, Ayrton Senna overleed op zondag 1 mei 1994 en Lewis Hamilton veroverde tot dusver zeven wereldtitels – evenveel als Michael Schumacher.
Juist omtrent die laatstgenoemde persoon hangt echter, reeds negen jaar, totale onduidelijkheid. Na zijn skiongeluk, eind 2013, is er nooit meer iets van de Rekordmeister vernomen. Zelfs toen zijn zoon Mick het tot de koningsklasse schopte was er van vaderlief geen spoor. De familie Schumacher houdt al negen jaar de kaken stijf op elkaar. Wat betreft het wel en wee van Schumacher zijn de liefhebbers in al die tijd nog niet veel wijzer geworden.
Leeft hij überhaupt nog wel? In de Netflixdocumentaire die in 2021 uitkwam, sprak zoon Mick immers in verleden tijd over zijn vader. Of is Michael misschien ondergedoken, had-ie geen zin meer in publiciteit? In een periode waarin vrijwel niets in de wereld meer recht lijkt te staan, duiken allerlei theorieën op. Voor GPToday.net reden om Schumachers racecarrière vandaag, op z'n 54ste verjaardag, vanuit een ander perspectief te bekijken. Omdat de feiten al jarenlang vaststaan en verder bekend zijn, opteren we voor een persoonlijk verhaal.
Het Archief van 1994
De eerste beelden die ik mij uit mijn allerjongste jeugdjaren kan herinneren, zijn foto's uit Het Archief van 1994. In dat boekwerk staan zowaar twee Formule 1-berichten opgenomen, voor die tijd uniek – autosport stelde in Nederland immers niets voor, zelfs de Le Mans-zege van Jan Lammers vormde niets meer dan een klein nootje op het sportjournaal.
Het eerste bericht gaat uiteraard over het verongelukken van Senna, de compromisloze Formule 1-held die op de toppen van zijn kunnen te pletter sloeg tegen de betonnen muur van de Tamburello-bocht op het circuit van Imola. In dat bericht wordt ook de aanwezigheid van een jong, Nederlands talent, genaamd Jos Verstappen, belicht.
Verderop in het archief staat de finalestrijd tussen Schumacher en Damon Hill beschreven. De jonge Duitser leek gedurende ’94 op weg om moeiteloos zijn eerste wereldtitel te veroveren, tot hem wegens diskwalificaties en schorsingen meerdere scoringskansen werden ontnomen. Uiteindelijk, zo wordt duidelijk, heeft-ie het op controversiële wijze - door zijn concurrent van de baan te rossen - alsnog geflikt om kampioen te worden.
Kleutervisie
De eerste bewegende beelden die ik van Michael Schumacher zie, komen tot mij op zondag 1 november 1998. De Duitse Ferrari-coureur is in een kampioenschapsstrijd verwikkeld met McLaren-rijder Mika Häkkinen. Ik kijk samen met mijn vader, die een voorliefde heeft voor alles wat aan Mercedes gerelateerd is – en dus juicht voor de Fin, die in een Mercedes-aangedreven bolide rijdt. Schumacher mag vanaf poleposition starten. Om Häkkinen te verslaan, zal hij de race moeten winnen en mag zijn concurrent bovendien niet als tweede finishen.
Die opzet wordt nog voor het doven van de startlichten bemoeilijkt. Schumacher komt niet van zijn plaats. Mijn vader ziet het geamuseerd aan. Zo wordt het voor Häkkinen, die toch al over een voorsprong van vier punten beschikt, een koud kunstje. Diens eerste wereldtitel lonkt – en na 51 raceronden, waarin Schumacher kort na het halverwegepunt uitvalt met een lekke rechterachterband – mag Häkkinen zich inderdaad tot wereldkampioen kronen.
Ik vind het jammer. Schumacher is door de ogen van een kleuter – ik ben op dat moment vijf weken verwijderd van mijn vijfde verjaardag – een raceheld, omdat hij gedurende de wedstrijd op Suzuka de ene na de andere coureur passeert. Ten tijde van zijn uitvalbeurt rijdt hij immers al op de derde plaats. Voor mij is Schumacher de beste coureur, omdat hij zich razendsnel terug naar de voorste regionen heeft geknokt. Zijn start, vanaf plek 23 – hij moet aansluiten áchter de allerlaatste plaats – is fenomenaal. In één vloeiende manoeuvre haalt Schumacher nog voor het ingaan van de eerste bocht vijf(!) tegenstanders in.
Christian und Heiko
Wat mijn positieve beeldvorming een handje helpt, is dat we hier in Noord-Drenthe in de late jaren ’90 niet beschikken over andere nationale televisiekanalen dat die van de publieke omroep. Zodoende moeten we middels een schotel de Duitse zenders binnen hengelen en zie ik de Formule 1-races met het rustige, degelijke commentaar van Christian Danner en Heiko Wasser. De twee Duitsers zijn weleens kritisch op hun nationale Formule 1-held, maar sparen hem in negen van de tien gevallen.
Zodoende denk ik de perfecte autocoureur te herkennen. Als Schumacher een halfjaar na zijn Japanse inhaaltocht op Silverstone tegen de bandenmuur klapt en zijn rechterbeen op twee plaatsen breekt, weet ik niet voor welke coureur ik dán moet juichen. Dat diens Ferrari-teammaat Eddie Irvine het in het najaar van 1999 niet voor elkaar krijgt om de titel te winnen, bevestigt voor mij het idee dat Schumacher inderdaad de beste is. Pas veel later besef ik dat het Schumacher eigenlijk bijzonder goed uitkwam dat Irvine het niet kon bolwerken.
Als ik van de Duitse televisie kan switchen naar RTL Nederland – want ja, ook wij hunebedbewoners krijgen kort na de millenniumwissel kabeltelevisie – verandert mijn kijk op Schumacher. Hij lijkt ineens wat arroganter. Ik gun hem de titel van 2000, maar vind het een jaar later irritant dat-ie alles wint. Als Schumacher voor eigen publiek op de Hockenheimring uitvalt, bal ik mijn vuisten. Lekker puh. Mijn moeder zegt dat ik mensen geen pech mag toewensen, maar daar trek ik mij niets van aan.
Nooit afschrijven
In daaropvolgende jaren is mijn bewondering voor de stuurmanskunst van Schumacher ingewisseld voor een afkeer. Het wordt gewoonweg vervelend en saai. Ik vind het maar niets dat die Ferrari met startnummer één – voor mijn gevoel – alle races wint. Die sporadische keer dat hij niet als eerste over de meet komt, wordt twee weken later vrijwel altijd opgevolgd door dominant vertoon en alsnog weer een racewinst. Zo wens ik mijn favoriete sport niet te zien. Mag er ook weer eens een ander kampioen worden?
Vandaar dat het seizoen 2005 zo’n welkome afwisseling is. Na vijf opeenvolgende titels is Schumacher in geen velden of wegen te bekennen, aangezien Ferrari en Bridgestone omtrent nieuwe reglementen de plank hebben misgeslagen. Fernando Alonso raast naar zijn eerste wereldtitel en ik slaak een zucht van verlichting op het moment dat Schumacher officieel kansloos is voor prolongatie. Als ik één ding heb geleerd in de dominante jaren van de Duitser, is dat je hem nóóit moet afschrijven tot het niet meer mogelijk is. Geduldig wacht ik zodoende het moment af waarop het écht niet meer kan.
Als Schumacher voor de eerste Grand Prix van het nieuwe jaar – 2006 – poleposition traint, schiet ik alweer in de vlekken. Alonso wint de race en dat is oké, maar de Ferrari met inmiddels startnummer vijf op de neus staat mij veel te ver naar voren. Het blijkt een voorbode voor het seizoen, waarin Schumacher meerdere overwinningen behaalt en zelfs kortstondig aan de leiding van het wereldkampioenschap gaat. Het zal toch niet weer?
10 september 2006
In de late nazomer wordt er een, voor mij op dat moment, zeer verblijdend bericht gedeeld. Schumacher stopt. Het is eindelijk voorbij. Nog een paar weken - en hopelijk, zo denk ik, een mislukte titelaanval - en het zit erop. Geen Schumacher-terreur meer: eindelijk andere coureurs aan het front, die elkaar hopelijk jaar-in jaar-uit kunnen bevechten, zodat de Formule 1 voor mijn persoonlijke beleving weer leuk wordt.
De namiddag van zondag 10 september 2006 is onvergetelijk. Na het zien van de beelden waarin Schumacher tijdens de persconferentie met een brok in de keel aankondigt te stoppen - iets waarvan ik pas veel later besef dat het niet vrijwillig was - ren ik door het huis heen richting de achtertuin, om daarin van vreugde als een dolleman wat rondjes te rennen.
Schumacher grijpt kort daarna inderdaad naast zijn achtste titel, al is dat vooral te wijten aan botte pech. Zijn wagen weigert dienst als-ie aan de leiding gaat op Suzuka én als hij de pitstraat uit wil rijden tijdens Q3 op Interlagos. Moreel gezien is hij de winnaar, maar puntentechnisch heeft Alonso een betere score. Als Schumacher voor de laatste keer uitstapt, eindigt een tijdperk. Althans, dat denkt iedereen.
Mercedes
Want als er één ding is wat je bij Schumacher nooit moet doen, is het om hem af te schrijven. Als Felipe Massa zich in de zomer van 2009 ernstig blesseert wordt de Duitse pensionado aangekondigd als zijn verrassende vervanger bij Ferrari, maar een eigen nekkwetsuur verhindert die rentree. Een halfjaar later wordt de comeback alsnog voltooid. Zijn voormalige Ferrari-strateeg Ross Brawn verleidt hem tot het ondertekenen van een verbintenis met het nieuwe team van Mercedes.
Als Schumacherhater, wat ik in de jaren 2001-’06 toch zeker was, bekruipt mij een vreemd gevoel. Ik zie hem liever niet winnen – zeker niet na de gruwelijk spannende seizoenen 2007 en 2008, en het krankzinnige jaar 2009, maar tegelijkertijd ben ik toch wel erg benieuwd naar zijn mogelijkheden. Hoe goed is Schumacher in vergelijk met de nieuwe helden Lewis Hamilton en Sebastian Vettel? Raast hij eenvoudig naar die achtste titel, of delft hij het onderspit?
Het laatste blijkt. Schumacher is in de drie jaren van zijn comebacktoer niets meer dan veldvulling, met name in het laatste jaar wordt de veteraan om zijn oren gereden. Enkel tijdens de poleronde in Monaco (2012) en de briljante inhaalrace op Spa (2011) toont Der Meister een glimp van zijn oude karakteristieken. Na dat polerondje like ik trouwens zijn Facebookpagina, een kwantumsprong voor iemand die hem tien jaar eerder nog een ongeluk toewenste. Als veertiger die aan zijn afscheidstournee bezig is, vind ik Schumacher eigenlijk een best sympathieke kerel. Een fijn interview met Allard Kalff, zo rond de Grand Prix van Singapore, geeft het laatste zetje.
Bidden
Als Schumacher voor de tweede keer afzwaait, kijk ik liefhebbend naar het tafereel. Ik ben inmiddels bijna negentien jaar oud en kan zijn prestaties veel beter inschatten dan in de jaren toen ik nog een klein ventje was. Die zeven wereldtitels zijn eigenlijk heel bijzonder - en moet je nagaan dat ik vijf van die zeven bewust heb mogen meemaken. Tussen 2012 en 2013 is er geen euforisch gevoel als in de winter van 2006-’07, toen ik haast iedere dag stond te jubelen dat Schumacher weg was.
Sterker nog, in de laatste dagen van het jaar 2013 bid ik voor Schumacher. Volgens de berichtgeving hangt zijn leven aan een zijden draadje. Bij een skiongeluk is de recordkampioen lelijk terechtgekomen. Met spoed is-ie naar het hospitaal gebracht, de situatie blijkt kritiek. Pas maanden later komt het bericht dat Schumacher zijn comateuze toestand heeft overwonnen en terugkeert naar het Zwitserse thuis.
Hoe hij er vanaf dat moment aan toe is, is totaal onbekend. Goed, kompanen Jean Todt en Luca di Montezemolo laten af en toe wat glippen, Sabine Kehm zegt heel af en toe dat ze niets te zeggen heeft, maar in elk geval is het meestal niets meer dan een slip of the tongue. Ik voel me schuldig. Jarenlang heb ik met afkeer naar de uitslagen van mijn lievelingssport gekeken omdat een man die nu in levensgevaar verkeert, de races op overtuigende wijze won.
Perspectief
Het heeft mijn kijk op de werkelijkheid veranderd. Niet langer wens ik de tegenpartij als slecht te zien, of wil ik me positioneren in een rol waarin ik degene die niet mijn voorkeur heeft, de overwinning misgun. In recentere tijden lees ik veel over het vermogen van de eigen geest en het vormen van een positieve mindset en daartegen spiegel ik mijn oude patroon van het haten van een dominante overwinnaar. Wie je in eerste instantie als een volslagen dorpsgek ziet, kan later je beste vriend worden. Zo ook met mensen die je niet persoonlijk kent: iemand die op je jongetjesbrein overkwam als een arrogante hufter, blijkt bij latere bestudering van zijn levenswerk volgens omstanders een ontzettend aimabele man te zijn.
Eigenlijk was het een voorrecht om Schumachers dominante dagen te mogen volgen, en gelukkig kan ik dat vandaag, op zijn 54ste verjaardag, beseffen. Onder de streep zijn bepaalde prestaties, los van wie ze tentoonstelt, een applaus waard. Mijn jongere ik had nooit verwacht deze zin op te schrijven, maar ik hoop oprecht dat we Michael Schumacher ooit nog weer eens mogen zien.
#KeepFightingMichael
Reacties (14)
Login om te reagerenBeri
Posts: 6.399
Leuke inkijk op jouw perspectief @Rene.
Voor mij is Schumacher altijd de anti held geweest. Degene voor wie ik niet wilde juichen. Degene die ik al het slechts wilde toewensen. Want hij was de rijder die Williams, het team dat ik support van mijn 5e levensjaar, meermaals dwars heeft gezeten. Begin jaren '00 waren voor mij dus ook een kwelling en Alonso bracht verlichting. Het was echter na zijn eerste pensioen dat ik ging nadenken. Wie was Schumacher? Hoe goed was hij werkelijk? Wat heeft hij betekend voor de sport? Pas toen kwam de realisatie en het besef. Maar nog veel belangrijker; pas toen kwam de waardering. Ik heb vervolgens, als de ware nerd die ik kan zijn, al zijn seizoenen haarfijn doorgelezen en gekeken middels de verschillende boeken en VHS/DVD videos die beschikbaar waren. Pas toen kwam voor het eerst de admiratie. Vervolgens de teleurstelling dat hij Massa niet kon vervangen door zijn gebroken nek. Om vervolgens weer opgetogen en blij te zijn dat hij bij Mercedes aan de gang ging.
Zijn aanstelling bij Mercedes resulteerde uiteindelijk in twee ontmoetingen tussen Der Michael en ondergetekende. De eerste keer tijdens een sponsorevent en de tweede keer, drie maanden later, op Spa waar ik een verdwaalde fan was en hem tegen het lijf liep. Beide keren hebben we ook werkelijk een conversatie gehad. Waarbij ik mezelf graag wil laten geloven dat hij mij op Spa herkende omdat hij zo vriendelijk was en uitgebreid de tijd nam voor die ene gekke fan die niet met hem op de foto of een handtekening wilde (ik haat fotos en wat heb ik aan een handtekening?) maar gewoon met hem wilde praten. Dat dit mij bijstaat als een van de meest bijzondere momenten in de Formule 1 voor mijzelf, koester ik tot op de dag van vandaag. En zo is de anti held gegroeid tot een held, voor mij.
Maxfanaat
Posts: 201
klopt was ook een onsportieve rijder zag je ook met coultart in spa
Darth Vader
Posts: 230
@Maxfanaat ik zie daar weinig onsportiefs. Alleen een coureur die vanuit emotie oprecht overtuigd was dat Coulthard (McLaren, grote rivaal dat seizoen) hem een kunstje wilde flikken. Als je het al over discutabele momenten hebt, heb je het eerder over Adelaide, Jerez en Monaco.
Triple Crown
Posts: 221
Mooi verhaal Beri!
Dat anti-gedoe had ik met dat stugge, steriele, arrogante McLaren (lees: Ron Dennis). Ook gunde ik Ferrari na 1979 weer een rijderstitel. En ik was puber. Dus verzette mij tegen iets en McLaren was relatief veilig.
Om een parallel naar nu trekken. Dit gebeurde toch ook met Mercedes-Lewis-kijk-eens-hoe-we-moeilijk-makkelijk-kunnen-winnen. Verstappen was in '21 een verademing voor velen na jaren Duitse dominantie. Hoeveel mensen Lewis nu niet uitkotsen (still I rise werkt als een rode lap).
Maar ik durf te wedden dat bijna iedereen op de banken stond in 2007 en 2008.
Ik was groot fan van Michael. Maar dat is verstompt door realititeitszin. Controverses, teamorders, arrogantie voor camera, van de baan rammen.
Maar ik leer mijzelf kennen. Ik ben voor de underdog, degenen die zich moeten bewijzen. Piastri en De Vries. Daar gaat mijn hart harder van kloppen, een stukje nieuwsgierigheid.
Speedpuppet
Posts: 9.485
Je mist een hoop geschiedenis, maar dat is logisch als maxfanaat. Coulthard heeft al meermaals toegegeven dat hij fout zat op Spa.
f(1)orum
Posts: 8.274
Mooi verhaal, René. En ook heel herkenbaar. Tijdens zijn dominante periode had ik werkelijk de pest aan 'm, maar na zijn comeback was ik een fan. Ik genoot van een zachtere, mildere en veel meer ontspannen Michael en gunde hem zijn pole in Monaco van ganser harte. Ook een puike race in Canada deed mij weer op het puntje van mijn stoel zitten. Bij vlagen zag ik de oude Schumi weer en daar kon ik intens van genieten!
Rimmer
Posts: 12.171
Voor mij was Michael vanaf dag 1 een held. Dat bleef zo tot zijn pensioen. Dat bleef ook zo bij zijn come back en dat is tot op de dag van vandaag nog steeds zo. Net als bij Max. Daarom staan ze ook beide vereeuwigd op mijn profielfoto. De helden van het laatste uur.
Flying Dutchman
Posts: 2.402
Eerst hoorde ik alleen maar de naam Michael Schumacher om me heen en daarna pas hoorde ik dat hij in een of andere Formule 1 rijdt. Toen ben ik dus F1 gaan kijken en vanaf dag 1 een grote fan van Schumacher Sr. geworden. Voor mij is hij simpelweg de beste ooit.
Uiteraard denk ik ook gelijk terug aan de tijden dat hij tijdens de regenraces, met name in openingsfases, zo'n 6 seconden(!) per rondje sneller was dan wie dan ook wat op een totale declassering van andere coureurs leek.
Tijdens zijn topjaren, zeg maar 1993-1999, had echt niemand een kans om hem te verslaan en ik zie tot op heden ook niemand die het zou kunnen.
Schumacher forever!
Alfisti
Posts: 200
Wat jij hebt met Schumacher heb ik dus met Verstappen. Ik hoop dathet ook snel afgelopen is.
Patrick_St
Posts: 5.530
Jaartje of 6 maar de tijd vliegt!
Patrick_St
Posts: 5.530
Mooi geschreven René! Ik was in die tijd groot fan van Schumi maar was nog vrij jong. Ik moest niets hebben van een Hill of Häkkinen. Nu jaren later heb ik veel meer respect voor Hill en Häkkinen en heb ik wat minder met de onsportieve acties van Schumi. Hij blijft wel een held, dat dan weer wel.
Eo643600
Posts: 5
Waarom moeten wij dit kleuterverhaal kunnen lezen?
Romario
Posts: 463
The best. forever!!!
Romario
Posts: 463
Je kunt het ook zo zien. Ferrari werd wereldkampioen door M Schumacher. Hamilton werd wereldkampioen door een door M Schumacher verder ontwikkelde Mercedes. etc etc . Ik keek als 25 jarige en niet bevooroordeeld!!!!! Michael the best.