“We got some history”, krijst de legendarische commentator Paul Page tijdens de slotfase van de Indianapolis 500 van 2003 door zijn microfoon. Tientallen miljoenen huiskamers worden erop gewezen dat er voor de eerste keer in de dan bijna negentigjarige geschiedenis van de grote race een Japanner aan de leiding gaat.
In een beeldschone, bordeauxrood-met-wit gespoten racewagen zit Toranosuke Takagi, een dan 29-jarige coureur die pas zijn vierde race in de IndyCar Series rijdt. Gedurende diens eerste Indy 500 weet de Japanner zich, tot verrassing van velen, eenvoudig in de voorste regionen te handhaven. Grote namen als Dan Wheldon, Helio Castroneves, Gil de Ferran en Tony Kanaan hebben hun handen vol aan de oosterse raket.
Lang behoudt De Tijger, zoals zijn bijnaam – Tora – luidt, de leiding niet – maar dat mag de pret niet drukken. Met een fenomenale vijfde eindklassering snoert Takagi veel criticasters, die zeiden dat hij niets te zoeken had op Indianapolis, de mond. Bovendien kroont de Japanner zich tot beste debutant van het jaar. Het begin van een mooie carrière in Amerika? Nou, nee. GPToday.net duikt in de merkwaardige geschiedenis van een Japanse hardrijder.
Vaandeldrager
De Tijger is voorbestemd om autocoureur te worden. Op jonge leeftijd stapt hij in de karts, om als late tiener in de autosport te belanden. Tora trekt gauw de aandacht. Hij is onbevreesd, supersnel en bovendien nog hartstikke jong. Raceliefhebbend Japan staat vingerlikkend naar de resultaten van het jonge talent te kijken.
Japan is namelijk toe aan de volgende stap. Het memorabele moment van een eerste Formule 1-coureur is gevierd, net zoals de eerste Japanse podiumplaats in de koningsklasse. Masahiro Hasemi en Aguri Suzuki zijn nationale helden, ondanks dat ze slechts voetnootjes vormen in de rijke Formule 1-historie. Satoru Nakajima is in eigen land misschien nog wel groter dan Hasemi en Suzuki, ondanks dat hij in de koningsklasse weinig klaarspeelde. Of denk aan Kazuyoshi Hoshino, die in het land van de rijzende zon vrijwel alles heeft gewonnen dat los en vastzat, maar nooit mondiaal doorbrak.
Tora moet vaandeldrager worden van een volgende generatie. Een generatie die de gevestigde, voornamelijk Europese en Zuid-Amerikaanse orde het vuur aan de schenen legt. Thuis in Japan wordt het jonge talent daarom gekneed. Via de Japanse Formule 3 wordt Tora voor de leeuwen van de Japanse Formule 3000 – de latere Formule Nippon – geworpen.
Tyrrell
Als 21-jarige melkbaard, die zelfs voor de keurige Japanse standaard een bleu ventje is, laat Tora zich gelden. Lokale helden als Hoshino, Toshio Suzuki en Takuya Kurosawa hebben hun handen vol aan de rappe jongeling. In zijn eerste jaar op het hoogste nationale niveau raast Tora naar drie zeges – let wel, er worden slechts acht races gereden in de Formule Nippon.
De Japanse legendes hebben genoeg gezien en bundelen de krachten. Nakajima spoort het bedrijfsleven – onder aanvoering van lampenboer PIAA – aan zijn pupil financieel te ondersteunen, om hem zo snel mogelijk richting de Formule 1 te dirigeren. Dankzij zijn nauwe banden met het Tyrrell-team, waarvoor Nakajima zijn eigen Formule 1-loopbaan afsloot, wordt er een constructie opgesteld waarbij Tora via een jaartje langs de zijlijn als testcoureur wordt opgeleid tot vaste rijder.
Aangezien het opleidingstraject twee jaar duurt, mag Tora, dan 24, bij de Australische Grand Prix van 1998 voor Tyrrell zijn debuut maken. Dat team is op sterven na dood – sterker nog, het is eigenlijk al overleden, maar koper British American Racing wil pas in 1999 debuteren en dus moet de inboedel van Ken Tyrrells vermaarde team nog een jaartje doorsukkelen. Tyrrell is daar zelf al niet meer bij: voor aanvang van het laatste seizoen van de renstal die hij zélf heeft opgericht, trekt Uncle Ken zich terug.
Materiaalmoeheid
Desalniettemin laat Tora een verpletterende indruk achter. Hij stuurt zijn fragiele Tyrrell in Australië naar een fantastische dertiende startplaats (tweeëntwintig deelnemers) en houdt daarmee bekende namen als Rubens Barrichello, Jarno Trulli, Mika Salo en Olivier Panis achter zich. Ook landgenoot Shinji Nakano, die als onderdeel van een motorendeal in de Formule 1 terecht is gekomen en nadien zijn handjevol sponsorcenten tegen een vruchteloos verblijf bij Minardi aansmijt, wordt op achterstand gereden.
Tora heeft de pech dat niemand bij Tyrrell letterlijk en figuurlijk nog een moer geeft. Met het oude materiaal moeten hij en zijn onbekwame teammaat Ricardo Rosset zich redden. Waar de Braziliaan geregeld struikelt over de 107-procents kwalificatielimiet, daar tovert Tora met regelmaat een wondertje tevoorschijn. Hoopgevende resultaten worden echter nooit geboekt: de drieliter Ford Zetec V10 rammelt zo nu en dan uit elkaar, de versnellingsbakken lijden aan materiaalmoeheid en ook de zuigers hebben hun beste tijd gehad.
Goed, bij Tyrrell hoeft niemand puntenscores van Tora te verwachten en na afloop van diens eerste Formule 1-jaar gaat het team over in B.A.R. Tijd voor de Japanner om uit te wijken naar een andere renstal. Tom Walkinshaw van Arrows heeft wel oren naar de sponsorcenten van PIAA en stemt in met een overeenkomst voor het jaar ’99. Bij Arrows komt Tora zijn oude Formule Nippon-rivaal Pedro de la Rosa tegen, die voor het laatste jaar van de twintigste eeuw zijn debuut in de koningsklasse maakt.
Dictatorschap
De la Rosa is een vriendelijke babbelaar, eentje die eenvoudig sociale contacten opdoet. Hoe anders is Tora, die na een compleet seizoen in de Formule 1-paddock eigenlijk nog steeds niemand kent. De Japanner is extreem ingetogen, snapt vrij weinig van de Engelse taal en toont zich niet bepaald gewillig om die machtig te worden. Daarnaast heeft hij een buikje. Topsportdieet is niets voor hem.
Bij Arrows, dat geen pond teveel heeft en bovendien gebruik maakt van een overjarige doorontwikkeling van een doorontwikkelde motor – oftewel een hoop schroot –, komt Tora nooit lekker uit de verf. In de eerste races van het jaar haalt hij de finish, maar vrij vlot komt de klad erin. Onderdelen gaan stuk, Tora voelt zich ongewenst. Aan het einde van het jaar trekt de Japanner de Formule 1-deur achter zich dicht, om terug te keren naar het thuisland.
In Japan keert hij terug met een knal: het Formule Nippon-seizoen van 2000 is geeneens een machtsvertoning, maar een dictatorschap. Tora wint acht van de tien wedstrijden en kroont zich overtuigend tot kampioen. Wie denkt dat de Formule Nippon anno 2000 een Mickey Mouse-competitie is: directe tegenstanders van Tora zijn Satoshi Motoyama en Tsugio Matsuda, samen goed voor zes titels op het hoogste Japanse niveau. Geen pannenkoeken, dus.
Fenomenaal
Voor Tora wordt een nieuw carrièreplan opgesteld. Ditmaal gaat hij niet naar Europa, maar naar de Verenigde Staten. Aldaar probeert Toyota voet aan de bodem te zetten. Tora, een Honda-protegé, maakt een veelbesproken overstap naar de directe concurrent en mag aan haar hand zijn kunsten vertonen in de CART-serie. De circuits, de wagens en de onverschrokken concurrenten verrassen Tora, die duidelijk moeite heeft zich aan te passen. Twee seizoenen in de CART leveren vrij weinig op, al is de jaargang 2002 nog redelijk te noemen.
Voor 2003 kan Tora met financiële steun van radiobouwer Pioneer terecht in de IndyCars. Autoracemeubelstuk Mo Nunn verzorgt zijn zitje. Gezien het gebrek aan resultaten in Formule 1 en CART verwacht niemand iets van Tora. Des te verrassender is zijn start in de IndyCars. Met een twaalfde plaats in Miami en een uitvalbeurt in Phoenix moet Tora nog even zijn draai vinden, maar daarna begint het spontaan te lopen. Achtste voor eigen publiek in Motegi, een podiumplaats in Texas en tussendoor een fenomenaal optreden in de mondiale hoofdstad van het hardrijden, Indianapolis.
Tora is fenomenaal, houdt het hoofd koel tussen de gewezen namen op de Speedway en geeft een visitekaart ter grootte van zijn geboortestad Shizuoka af. Wat Tora dan precies doet? Nou, heel simpel: hij rijdt hard, haalt coureurs links en rechts in, pareert eenvoudig het tempo van de koplopers en maakt simpelweg geen enkele fout. Een nieuwe held lijkt geboren. Na het F1-echec en de CART-tegenvaller is Tora nog altijd slechts 29 lentes jong – gezien de leeftijd van sommige IndyCar-coureurs, die ver na hun veertigste verjaardag doorrijden, een broekie.
Achter de schermen
Na Indy en Texas grossiert Tora in toptienfinishes: op de oval van Pikes Peak finisht hij als zesde, er volgen zevende plaatsen in Kansas, Gateway en de tweede, seizoensafsluitende race in Texas – daar waar Kenny Bräck zo vreselijk hard crasht. Tora is de grote belofte voor het volgende seizoen, wordt zelfs als dark horse voor de titel aangemerkt, maar zakt in de tweede helft van 2004 vreselijk hard weg. Zo hard, dat Toyota hem met de staart tussen de benen naar Japan terugstuurt.
Aldaar krijgt Tora niets meer gedaan. Drie jaren in de Formule Nippon – zevenentwintig races – leveren slechts twee puntenfinishes op. Slechts in de toerwagenklasse, de Super GT, doet de snelle Japanner nog van zich spreken. Hij wint de titel in zijn debuutjaar en grijpt daarna nog een handjevol races.
Aan het einde van het seizoen 2008 hangt Tora, dan pas 34 jaar, zijn helm aan de wilgen. Hij focust zich op een positie achter de schermen, eentje waarbij hij niet teveel hoeft te praten, niemand hem naar zijn dieet – Tora mocht graag een tweede bordje opscheppen – vraagt en er niet van hem wordt verlangd dat hij sociaal is. In die rol gedijt hij goed. Vandaag is hij jarig: Tora is 49 jaar oud geworden. Omedetou, Tora!
Reacties (7)
Login om te reagerenCaptain H. M. Murdock
Posts: 911
Was toch een leuke rijder om in de F1 aan het werk te zien: zeker met die Tyrrell.
Sebasthian
Posts: 523
Je zou je kunnen afvragen wat de F1 kan zijn als ze het vereiste Euro-centrische op organisatie-niveau eruit weten te halen. Teams uit Japan en de VS die dan gewoon daar kunnen werken en testen. Dan heb je ook de mogelijkheid dat kleinere teams door minder kosten en een goed netwerk, ook met een team kunnen komen. Denk aan een Dome uit Japan. Geen enorme organisatie, maar wel 'connected'. Hadden ook een bijdrage aan de Honda RA109, die we later op de baan zagen als de BrawnGP 001. En het is makkelijker om voor mensen die de taal lastig leren om gewoon met eigen mensen bezig te blijven. En zelfs beleidsmakers die gewoon een heel eigen team kunnen uitkiezen zonder dat ze al te veel onderhevig hoeven te zijn aan internationale perikelen.
Takagi was wel eel leuke coureur om bezig te zien, die er altijd voor ging. Jammer dat Mol en Kalff het nodig vonden om denigrerend over hem te doen, waardoor mensen in Nederland het idee hadden dat het een koekenbakker was die er helemaal niets van kon.
JV fan
Posts: 2.698
Nee volgens mij ook een prima coureur.. deed af en toe nog goede dingen in de Tyrrell..
d@nny
Posts: 3.376
Ik weet nog dat ik baalde dat Tora werd aangesteld als Tyrrell coureur in 1998. Als Jos Verstappen fan had ik toen elke winter weer de vraag 'Vindt Jos een stoeltje voor volgend jaar?' en had toen gehoopt dat Jos dat stoeltje bij Tyrrell zou houden na een waardeloos 1997 bij Tyrrell met die oude Ford V8 motor omdat ze zouden "upgraden" naar een Ford V10. 1 van de vele spannende winters met Jos. :-)
tbone
Posts: 7
Is Takagi niet ook nog een tijdje testcoureur van Toyota F1 geweest? Hoe dan ook, inderdaad een coureur die - om verschillende redenen - helaas nooit echt zijn talent waarmaakte.
d@nny
Posts: 3.376
Was dat niet Kobayashi?
Sebasthian
Posts: 523
Volgens mij was hij op dat moment al overgegaan naar Honda, en dan ben je in de regel niet zomaar weer welkom bij Toyota.
De F1-mannen van Toyota waren Nakajima en Kobayashi. Kobayashi heeft ook daadwerkelijk voor Toyota gereden in de F1 en begon als testcoureur om tijdens het seizoen in 2008 ergens aan het einde (Brazilië) het zitje over te nemen van Glock die geblesseerd was. Kreeg daarna ook een contract voor 2009.