Max Verstappen reed de race van zijn leven in Amerika en Lewis Hamilton werd nog even geen kampioen. Het was een prachtige race en dat in een land waar de Formule 1 nauwelijks leeft. De Amerikaanse Grand Prix is de vreemde eend in de bijt. De Amerikanen zitten eigenlijk helemaal niet te wachten op de Formule 1. De races zelf zijn altijd aardig bezocht, maar de kijkcijfers zijn niet de beste en ene Lewis Hamilton kan in Amerika rustig over straat. Niemand kent hem daar. Twee races in Amerika? Liever niet. We hebben zo’n twintig races per jaar, laten we die houden in landen waar wel potentie is.
De Amerikaanse Grand Prix is voor mij altijd terugdenken aan Arie Luyendyk. Nee, Arie reed nooit Formule 1, maar ik bezocht samen met hem in 2001 voor het eerst de Amerikaanse race. Ik was daar samen met Allard Kalff (poll: wie was de beste pitreporter: Allard Kalff of Jack Plooij?). Het was een aparte race... enkele weken na de terroristische aanslag in New York. De spanning was voelbaar, de beveiliging was enorm en er was sprake van nog meer aanvallen met kleinere vliegtuigjes. Daarnaast had Alex Zanardi net een vreselijke crash op de Lausitzring overleefd en ene Michael Schumacher wilde helemaal niet rijden.
Arie Luijendijk (zo schreef je zijn naam toen), geboren in 1953 te Sommelsdijk, is een legende in Amerika. Arie was een talent, maar realiseerde zich al op jonge leeftijd dat hij het niet in de Formule 1 zou redden. Hij vertrok naar Amerika, werd onmiddellijk Rookie of the Year en won uiteindelijk twee keer de Indy 500. Arie is Indy, Indy werd Arie. En Arie Luijendijk werd Arie Luyendyk.
Ik kreeg in mijn tijd als hoofdredacteur vaak met hem te maken. Luyendyk werd zelfs columnist voor F1 Racing Magazine en ik mocht in 2001 in Amerika een kleine week met hem optrekken. Bizar was dat. De man ging onder politiebegeleiding naar de Amerikaanse Grand Prix, kon in een restaurant nauwelijks normaal aan tafel zitten zonder handtekeningen te moeten uitdelen en je zag dat hij zich daar nooit makkelijk bij voelde. Arie Luyendyk was, en is, vooral een hele normale en rustige vent. Hij was wars van arrogantie, werd zelden boos, bleef altijd rustig en respecteerde alles en iedereen. Ik vroeg tijdens mijn loopbaan zelden een handtekening aan een coureur, maar bij hem kon ik het niet laten. Omdat deze man zo ontzettend menselijk was in zijn gloriedagen.
En vooral professioneel. Een voorbeeld: zijn zoon, Junior, was ooit te gast bij de Marlboro Masters. Ik had een vader-zoon-gesprek. Arie jr was nog jong, had er helemaal geen zin in, gaf de broodnodige, korte antwoorden en wilde weg. Pa zat zich dood te ergeren en moest zich inhouden om zijn zoon, in bijzijn van een journalist, niet op zijn nummer te zetten. Na het gesprek ging Arie jr weg. Senior vroeg me wat ik van het gesprek vond en ik vertelde hem dat zijn zoon er blijkbaar niet veel zin in had. "Klopt", zei Arie. "We doen dat hele interview opnieuw en ik geef de antwoorden voor hem." Dat was Luyendyk. Het moest goed, krachtig en vooral met interesse. Nee, het veranderde niet de inhoud van de antwoorden van zoonlief. Junior kreeg die reprimande alsnog en hij moest van pa het 'tweede' gesprek doorlezen. Het bewuste interview in het magazine opende ik met de quote zoals Senior hierboven gaf.
Na mijn actieve loopbaan in de Formule 1 verloor ik het contact met Arie Luyendyk. Tot ik hem in 2010 tegenkwam tijdens de Grand Prix van Middelharnis. Hij zat op een terras, zo'n twee tafels verwijderd van mij. Toen hij me zag, herkende hij me meteen, gaf me een hand en een 'bijkletsgesprek' volgde. Arie was niets veranderd. De man was nog altijd oprecht en enthousiast, vertelde over zijn rustige leven in Amerika en dat hij nog altijd genoot van autoracen. Al deed hij het zelf niet meer. Heel af en toe kwam hij over naar Nederland. Voor zijn familie hier, voor wat vrienden te bezoeken, maar hij leidde een leven op de achtergrond. De man was wat grijzer, maar nog altijd fit. Een legende in Middelharnis.
Arie Luyendyk hoort voor mij bij de Amerikaanse Grand Prix en niet omdat hij zelf nooit in de Formule 1 actief werd. Arie is voor mij, net als de Amerikaanse Grand Prix, de vreemde eend in de Nederlandse bijt. Een topcoureur die bereikte waar andere Nederlandse Formule 1-coureurs nog altijd van dromen. Of waar zelfs Formule 1-wereldkampioenen van dromen. Arie hoort bij de beste vier Nederlandse autocoureurs. De eerste twee kun je raden, bedenk de derde zelf maar. Ik lees het graag terug in de reacties...
Jurgen Gommeren
Drukvulling
Posts: 295
Het zal aan mij liggen.
Maar als ik jou columns lees Jurgen dan lees ik vooral iemand die heel graag zijn persoonlijke memoires wil etaleren.
Beetje de zwerver die iedereen die het wil horen (of niet) verteld dat hij bankdirecteur is geweest.
Dit bedoel ik niet zo hard als dat ik het uitspreek... [Lees verder]