‘If my grandmother had wheels, she would have been a bike’. Zodra iemand het in mijn omgeving waagt een ‘als dit, dan dat’-vergelijking te maken, verwijs ik naar het hilarische filmpje waarin Gino D’Acampo, flamboyante Italiaanse tv-kok, hoogst verontwaardigd zijn Britse toehoorders kenbaar maakt dat hun suggestie over het achteraf toevoegen van een ingrediënt aan krankzinnigheid grenst.
‘As is verbrande turf’ zou een Nedersaksische variant op D’Acampo’s fraaie spreekwoord zijn. Oftewel: gedane zaken nemen geen keer. Het gespeculeer over het mogelijke aantal punten dat Charles Leclerc na twaalf Grands Prix had kunnen hebben, is overbodig. Hij staat er 63 achter, basta.
Des te interessanter is het vraagstuk over de totstandkoming van dit drama. Het is eenvoudig om na een hernieuwde disasterclass te refereren aan Ferrari's roots. Ook al is etnisch profileren heden ten dage een doodzonde: iedereen weet dat ‘temperamentvol’ en ‘gepassioneerd’ clichés zijn om Italianen te duiden. Ligt temperament of passie ten grondslag aan de falende titeljacht van Leclerc? Nee. Wat dan wel?
Ferrari wordt geregeerd door angst. Van de hoogste beleidsbepalers tot de kantinejuf, ze zijn dood- en doodsbang om te verliezen. Om af te gaan, om het lulletje te zijn. To make matters worse leunt men op elkaar, want niemand durft verantwoordelijkheid te nemen uit vrees voor het rollen van de eigen kop. Elkaar de waarheid vertellen is onmogelijk. Daarom moest Leclerc zo nadrukkelijk een rijdersfout erkennen. Geloof je het zelf? Leclerc – iemand die meteen ‘aiem stoopied’ zou krijsen – die uren later een misser toegeeft? Doofpotpolitiek, waarbij Binotto nadien verklaart dat Leclerc niet zo foutgevoelig is als men denkt.
Die angst is trouwens wél kenmerkend. Niet dat iedere Italiaan kermend van vrees op de grond ligt te rollen, maar wel dat Ferrari het merk is wat niet mag falen. Angst regeert al jaren. Vraag Fernando Alonso eens naar ‘Abu Dhabi 2010’ en hij vuurt spontaan een tiental Asturische vloeken af. Ferrari vreest het niet goed te doen, waardoor de wet van aantrekkingskracht juist in werking wordt gesteld en de boel in het honderd loopt.
Moet de huidige teamleiding dan maar oppleuren? Wederom: nee. Het zit ‘m niet in de poppetjes, maar in de manier waarop ze staan opgesteld. Kijk naar teambaas Marionetto Binotto. Een fantastische engineer, maar geen people's manager à la Christian Horner. In deze rol gaat hij gebukt onder de druk van het moederbedrijf. Binotto komt veel beter tot zijn recht als ontwerper. Zeg nu zelf: de wagens van 2017, '18 en '19 – Binotto's creaties – waren knalrode kogels. Momenteel wemelt het van de perfecte schoonzoons op Ferrari's pitmuur. Binotto, noch Mekies, Rueda of Adami is een geboren leider.
Ferrari heeft een karakter nodig, iemand die mensen in hun kracht durft te zetten. Die het moederbedrijf niet vreest en impopulaire keuzes aankan. Bel bijvoorbeeld Jacques Villeneuve eens. Of, als je liever een Italiaan wil, om mijn part die bovengenoemde televisiekok. In elk geval iemand die oprecht, luid en duidelijk durft te zeggen waarop het staat.
René Oudman
Cavallino
Posts: 3.627
De analogie verder gebruikend, hier met de Italiaanse flamboyante TV-kok Gino D'Acampo, kan je stellen dat hij de juiste ingredienten moet vinden om tot een excuisite maaltijd te komen. Net zoals Mattia Binotto nog wat ingredienten mist om tot het gewenste resultaat te komen. Alleen duurt het in ... [Lees verder]