Wat is mooier dan een Formule 1-race? Twee Formule 1-races, natuurlijk. De koningsklasse van de autosport heeft een aanzuigende werking. Wie zich erin onderdompelt, laat zich amper uit de klauwen van het racegeweld bevrijden. Honger naar actie is moeilijk te stillen. Maar 24 wedstrijden in één jaar – is dat niet teveel van het goede?
Vorige week kondigde de autosportbond haar nieuwste reisplannen aan. In 2023 bezoekt de Formule 1 vierentwintig circuits in achtendertig weken. Dat klinkt behapbaar, maar vergeet niet de onderlinge reisafstanden iets verder zijn dan Amsterdam-Rotterdam. Bovendien volgen de races elkaar niet in logische topografische volgorde op – de eerste zeven Grands Prix bijvoorbeeld, vliegen in tien weken via het Midden-Oosten naar Australazië, de Kaukasus, Florida en Italië.
De motivatie achter deze stampvolle kalender laat zich raden: het is een manier om de cash cow genaamd Formule 1 te melken. Puur cententechnisch is het een logische zet om voor iedere bieder plaats in te ruimen. Bovendien: sinds jaar en dag worden er twintig Grands Prix of iets meer verreden, dus die paar toevoegingen horen het verschil niet te maken.
In recente jaren is de fanbeleving door het dak gegaan. Kijkcijfers tonen sinds 2017 een exponentiële groei en lijken voorlopig immuun voor verzadiging. Als de gemiddelde Formule 1-fan graag zoveel mogelijk zondagmiddagen vult met het kijken naar diens favoriete sport, wat houdt de organisatoren – zeker in combinatie met het voorgaande argument over geld – dan tegen?
Er wordt één, re-la-tief belangrijk, punt over het hoofd gezien: het menselijke aspect. Vanuit de huiskamer of het kantoorpand lijkt het misschien overdreven, maar het nareizen van en werken tijdens 24 Grands Prix is pertinent onmenselijk. Dan praat ik niet over de topfitte coureurs die enkel tijdens vijf sessies op de toppen van hun kunnen presteren, maar de honderden geassocieerden van wie aanwezigheid een vereiste is.
Formule 1-monteurs en -journalisten doen er tegenwoordig goed aan om vrijgezel te zijn. Een gezin hebben is geen optie meer – paddockwandelaars zijn langer van huis dan de doorsnee booreilander. Mede daarom is de gemiddelde paddockleeftijd in de afgelopen vijf jaren significant gezakt. Het klinkt zo romantisch, werken in de Formule 1, maar het is onvergeeflijke, stressvolle snelkookpan.
Met een 7,5 op het havo-eindexamen economie waan ik mijzelf geen Willem Middelkoop, maar iets zegt me dat schaarste waardestijging in de kaart speelt. Kijk maar naar de supermarktschappen. Als vierentwintig wordt teruggebracht naar bijvoorbeeld zestien, stijgt de vraagprijs. Goed, gezien de huidige marktwerking levert dat effect een agenda met minstens acht afspraken in de golfregio op, maar het is in ieder geval beheersbaarder.
Als klap op de vuurpijl valt er marketingtechnisch meer te halen in een spannende titelstrijd als de races elkaar juist níet in rap tempo opvolgen. Vorig jaar had men precies zes dagen om de gelijke WK-tussenstand te promoten. Kan je nagaan als ze drie weken hadden gehad. Om nog maar te zwijgen over de spanningsboog van de kijker. Laat die Formule 1-kalender maar krimpen. Niemand wordt er minder van.
René Oudman
MWHT
Posts: 5.066
t is te veel. voeger keek je uit naar het race weekend. Nu denk ik zo ongeveer in Oktober al van is er alweer één? t mag wel iets minder, een beetje exclusief houden.
ook voor al die mensen die erin werken en al het transport heen en weer....