Eerlijk zeggen: wie had verwacht dat de Hulk zo tekeer zou gaan? We zijn drie wedstrijden onderweg en hij heeft al zés wereldkampioenschapspunten, met gemiddeld een tiende startplaats. Tweemaal naar Q3 en stelselmatig rapper dan Kevin Magnussen. Petje af.
Toen Guenther Steiner eind vorig jaar aankondigde Mick Schumacher in te ruilen voor een verouderd model, moest ik gniffelen. Van alle beschikbare coureurs kies je Nico Hülkenberg – iemand die al drie jaren in de mottenballen ligt. Ja, die invalbeurten in het roze waren goed, maar 2020 voelt inmiddels als een vorig leven. Had Steiner een weddenschap verloren, was-ie opzettelijk tegendraads of beschikte Hülkenberg over chantagemateriaal?
Het antwoord is: Steiner moest íets. Schumi junior reed alles kapot en Daniel Ricciardo zei beleefd ‘nee, dankjewel’ tegen een Haas-aanbod. Achteraf bezien zou Danny Ric met die keuze zijn eigen glazen weleens kunnen hebben ingegooid – het gevoel rond Hülkenberg is om in moderne termen te spreken bullish, terwijl Ricciardo’s marktwaarde met de dag afneemt.
Maar goed: Hülkenberg zat in een andere situatie dan Ricciardo. De één pakte elke mogelijkheid schaterlachend aan, waar de ander na reputatieschade liever eventjes uit de schijnwerpers stapte. Toch verdient de Hulk een pluim. Ja, hij voelt minder druk en nee, hij kon weinig fout doen, maar van raceroest is geen sprake. Bovendien biedt hij Magnussen – een bewezen hardrijder, die op een jaartje onderbreking na sinds 2017 deel uitmaakt van dit team – zeer behoorlijk partij.
Beschikt Hülkenberg over iets waar wij jarenlang blind voor zijn geweest? Moet hij alsnog naar een topteam? Nee en nee, zeker niet. Hülkenbergs presteren wordt mogelijk gemaakt door een perfecte samenloop van omstandigheden. Soms kunnen de puzzelstukjes van het leven pardoes in elkaar vallen, nadat ze jarenlang te groot, te klein of ronduit verkeerd leken. De Haas VF-23 is een maatpak, omdat de vorig jaar geïntroduceerde aeroregels naadloos bij Hülkenbergs rijstijl aansluiten.
Het bewijs dat hieruit voortvloeit is niet zozeer dat Hülkenberg een steengoede autocoureur is, maar vooral dat het materiaal op verschillende manieren effect heeft op prestaties. Niet enkel brengt een snelle auto coureurs voorwaarts, het gevoel dat de rijder ermee heeft – of juist niet – is van onderbelicht belang. Kijk naar Nyck de Vries: met Williams op Monza reed hij vrij eenvoudig naar de punten, met de kwispelende AlphaTauri is-ie onzichtbaar. Reken maar niet dat Nyck gedurende de wintermaanden zijn gave om een racewagen te besturen, is kwijtgeraakt.
De connectie, de klik, de oempf die een coureur met zijn racewagen voelt, is goud waard. Dat Lewis Hamilton – ondanks zijn mondiaal erkende gradatie in toneelspel – beweert ‘nog geen connectie’ te hebben, is codetaal voor een aankomende kwantumsprong. Zodra het gevoel er is, kan-ie zomaar een flink stuk rapper gaan.
Hülkenberg heeft connectie met zijn Haas VF-23. Dat zie je aan alles. Na drie jaren langs de zijlijn en een carrière vol gemiste kansen en vervelende politieke wendingen, mág het hem ook een keertje meezitten. Ik ben bullish. Hülkenberg staat dit jaar nog op het podium.
Door René Oudman
Damon Hill
Posts: 19.051
Laatst heb ik de GP van Brazilië 2012 nog een keer terug gekeken. Deze race heb ik al vaker gezien, maar het blijft een soort steengoede film die je van tijd tot tijd opnieuw wil bekijken. Wat een klassieker van een race! Er gebeurt gewoon zoveel dat je niet weet waar je moet kijken. Ik raad dan... [Lees verder]