"Toen ik voor het eerst op Brands Hatch kwam, was het medisch centrum een kamer onder de hoofdtribune (…) dan moest je de gewonde de trap afdragen naar een kamer waar alleen een zuurstoffles stond. Die werd bewaakt door twee mannen die bier dronken en niet wisten hoe het ding werkte."
Toen Sid Watkins in de jaren '61 met groots enthousiasme mee mocht helpen met de medische voorzieningen tijdens een kart-weekend op Brands Hatch, verwachtte de getalenteerde neuroloog uit London niet dat hij met een brancard tussen de bier- en hotdogstallen door moest lopen om bij een kamertje onder de tribune te kunnen komen, of dat hij Graham Hill in een ambulance geladen heeft zien worden welke 150 kilometer naar het betreffende ziekenhuis moest rijden. Het is een tekenend beeld, niet anders dan wat normaal is voor die tijd. Het valt nu nauwelijks te bevatten hoe simpel de medische voorzieningen in die tijd waren. Deze week gaan we een kijkje nemen naar de ontwikkeling van de medische dienst waarbij we voornamelijk de verhalen van dokter Sid Watkins en Bernie Ecclestone volgen. Deze twee figuren hebben niet alleen het meeste initiatief getoond om de medische dienst te professionaliseren, maar hebben deze initiatieven tevens geïnstitutionaliseerd in wat het vandaag de dag is: the FIA Institute for Motorsport Safety & Sustainability.
Contrast
Contrast. Dat is het sleutelwoord van deze historische verhalen. 'Kun je geloven hoe simpel het toen allemaal was?' In de Formule 1 bestaat geen groter contrast dan die tussen de medische dienst van de jaren '60 en '70 en die van de huidige tijd. Om een startpunt te nemen som ik voor u de medische faciliteiten op die heden ten dage te vinden zijn op het circuit. Bent u er klaar voor? Het medisch team aanwezig op het circuit ten tijde van de sessies bestaat in totaal uit acht auto’s. Er zijn vier S-cars (safety) die meestal als eerste op de plek van het ongeluk zijn. In een S-car (niet te verwarren met de Safety Car) zit vier tot zes man personeel met bandblussers en knippers om levensbedreigende situaties direct aan te kunnen pakken. Daarnaast zijn er twee R-cars (rescue) die binnen 30 seconden op de plek des onheils moeten zijn om directe medische hulp te kunnen verlenen. In een R-car zitten één dokter en vier verplegers. Dan zijn er nog twee E-cars (extrication) waar onder andere de chef medische dienst in zit. Dit is de groep voor de zware ongelukken waarbij de coureur gestabiliseerd dient te worden alvorens deze uit de auto bevrijd kan worden. In elke paddock is een hospitaal ingericht compleet met operatiekamer, röntgenapparatuur en CT-scanner. Dit hospitaal wordt 24 uur per dag bemand door in totaal drie diensten met elk een orthopeed, anesthesist en zes verplegers. Wanneer de coureur naar het ziekenhuis verplaatst moet worden staat er een helikopter klaar met een dokter en twee verplegers. Buiten het circuit staan een back-up helikopter en twee back-up ambulances paraat. In totaal worden er zo’n tien ziekenhuizen gemobiliseerd voor een grand prix waarbij het primaire ziekenhuis gedurende het hele weekend stand-by staat met een team dokters en verplegers en twee gereed gebrachte operatiekamers. De medische dienst is klaarblijkelijk een heel eind gekomen sinds de zuurstoffles onder de hoofdtribune van Brands Hatch.
Als Jim Clark kan overlijden, kan iedereen overlijden
Het keerpunt in de waardering van veiligheidsmaatregelen kwam in 1967 toen nieuwe regelementen voorzagen in het krachtiger worden van de motoren, toelating van tweede en derde partijen voor sponsoring en commercialisering van de sport. Opeens waren de auto’s tweemaal zo krachtig als daarvoor terwijl de circuits al sinds de Tweede Wereldoorlog onveranderd zijn gebleven. Tussen 1967 en 1978 verloren maar liefst veertien coureurs het leven (Formule 2 niet meegerekend). Vóór 1967 werd het gevaar van de sport gezien als onvermijdelijk. Als je te snel ging kon je verongelukken, dus moest de coureur ervoor zorgen dat hij niet over de grens ging. Met het overlijden van Jim Clark op de Hockenheimring in 1968 werd men zich echter bewust van externe factoren die de coureur in gevaar brachten: het circuit, de auto, de snelheid en het gebrek aan medische faciliteiten. Zoals Jackie Stewart het toentertijd besefte: "We suddenly realized that if Jimmy could be killed, my god, anyone could be killed." De Grand Prix Drivers' Association onder Jo Bonnier zette na het ongeluk van Clark kracht bij en ging meer druk uitoefenen op de organisatie van Grands Prix om veiligheidsmaatregelen te nemen. Daarbij was de constructie van een vangrail langs het circuit van het grootste belang. Het jaar daarop kon de GPDA succesvol de race op Spa-Francorchamps wegens beroerde veiligheidsmaatregelen boycotten. Tijdens de vroege jaren '70 waren de medische faciliteiten verre van toereikend. Te denken valt aan mobiele trailers of zelfs caravans waar een dokter een EHBO post had ingericht. Ziekenhuizen stonden niet stand-by en ambulances hadden minuten nodig om bij de plek van het ongeluk te komen, laat staan het ziekenhuis. Het was in deze tijd dat Jackie Stewart zijn eigen dokter in dienst nam die hem vergezelde naar iedere grand prix. In het begin werd hier ietwat laconiek op gereageerd, maar het vormde wel een statement naar de FIA (toentertijd de FOCA), welke op dat moment ondergeschikt was aan raceorganisaties die liever geen financiële middelen ter beschikking wilden stellen voor dure veiligheidsmaatregelen.
Rode Porsche's
In de eerste helft van de jaren '70 verbeterden de medische faciliteiten mondjesmaat. Ieder weekend werd er een vaste dokter aangesteld die als chef medische dienst opereerde vanuit redelijk ingerichte medische faciliteiten. Echter, het belangrijkste onderdeel van medische hulp bij ongevallen bleef onderbelicht: de onmiddellijke extractie van de gewonden uit hun wagen, van het circuit en naar het ziekenhuis. In 1976 ging dit echter wél goed en werd er adequaat gereageerd op Niki Lauda's ongeval ondanks het onmogelijk grote oppervlak van de Nürburgring. Dit in de eerste plaats vanwege de hulpvolle coureurs die Niki uit de auto wisten te halen en in de tweede plaats vanwege de ONS (Oberste Nationale Sportkommission). Dit was een medisch interventieteam die met Porsche's waakten over het circuit. In iedere Porsche zat een ervaren coureur die tevens EHBO kon verlenen en een dokter die gespecialiseerd was in reanimatie en tevens een gecertificeerde brandweerman was. Prof. dr. Sid Watkins was vol lof over de ONS en zou vele jaren succesvol samenwerken met het interventieteam. Bovendien zou Watkins zijn concept van de S-, R- en E-cars hieruit ontwikkelen. Minder succesvol waren de medische voorzieningen elders. En het zou tot 1978 duren voordat Bernie Ecclestone er genoeg van had.
Het begin
Om 19.00 's avonds in de maand mei van 1978 klopte Bernie Ecclestone op de deur van het kantoor van prof. dr. Sid Watkins in het ziekenhuis van Oost-Londen. Ecclestone wilde een professionalisering van de medische dienstverlening tijdens grand prix-weekenden over de hele wereld. Geen uitbestedingen aan de lokale organisaties, maar een geïnstitutionaliseerde tak van de FOCA die middels een vaste reglementering de medische faciliteiten onderhield. Aan het hoofd van dit alles zou Sid Watkins staan. Van Ecclestone kreeg Watkins een veto. Waren medische faciliteiten naar Watkins' mening ontoereikend, dan geen grand prix. Ecclestone was hierin bloedserieus, voornamelijk vanwege het feit dat heleboel circuitorganisaties niet zaten te wachten op Watkins, die even kwam vertellen hoe zij hun medische dienst moesten organiseren. Zo kwam Brands Hatch niet eerder terug op de kalender totdat het medisch centrum onder de hoofdtribune vandaan kwam en moesten organisaties voldoen aan een checklist opgesteld door Watkins. Een opmerkelijk voorbeeld van Ecclestone's serieuze houding tegenover de waardering van de medische dienst kwam met de grand prix van Duitsland op de Hockenheimring in 1978. De uitvoerend chef medische dienst, dr. Adami, werd de toegang tot de wedstrijdleiding ontzegd ondanks het feit dat hij samen met Watkins (al aanwezig bij de wedstrijdleiding) de race zou overzien. Watkins keerde zich tot Ecclestone die doodleuk aan de wedstrijdleiding liet weten alle coureurs uit hun auto’s te laten stappen wanneer dr. Adami niet naar binnen mocht. De wedstrijdleiding sputterde tegen door te vragen wat Ecclestone dan zou doen met 85.000 ontevreden fans. Zoals we alleen van Ecclestone kunnen verwachten, reageerde hij weinig romantisch: "You can tell them to go f*** themselves!"
Volgende week deel 2.
Distortion
Posts: 1.516
Top dit soort artikelen zou ik hier best vaker willen zien. Ga zo door!