Door: Bas Naafs
Op vrijdag 4 maart is het 80 jaar geleden dat James ‘Jim’ Clark jr. het leven zag in het Schotse Kilmany. Het enige wat de Schotse inwoners doet herinneren aan één van ‘s werelds grootste racetalenten is een standbeeld van Clark dat in 1997 door Sir Jackie Stewart onthuld werd. Met zijn handen in zijn raceoveral gestoken loopt Clark nonchalant vooruit terwijl hij zijn ogen op de horizon richt. Nonchalant is de juiste omschrijving van Clark. Een man zonder scrupules, ronduit verlegen, die zoveel mogelijk uit de spotlights bleef, de pers vermeed en spaarzaam zijn interviews gaf. Een jonge vent die liever vanuit een hoekje toekeek en zich pas liet zien wanneer er een Formule 1-race te winnen viel. Zijn palmares? Grandslam recordhouder (pole, snelste ronde, winst en alle ronden aan de leiding) met acht races; hoogste percentage aan mogelijke punten gescoord in een wereldkampioenschap: 100%* in 1963 en 1965; hoogste percentage van het aantal ronden gereden als leider: 71,5% in 1963. Daarnaast is hij tweevoudig wereldkampioen (1963-1965), BTCC kampioen in 1964, Indy 500-winnaar in 1965 -de enige die in één seizoen zowel het Formule 1-kampioenschap als de Indy 500 wist te winnen-, viervoudig Formule 2-kampioen, notoir hartenbreker en onderwerp geweest van talloze boeken en biografieën. Met andere woorden, Jim Clark was en is een legende. Voor Jackie Stewart de beste coureur waar hijzelf tegen heeft mogen racen. TIME magazine plaatste hem in 1965 op de cover als ‘’de snelste man ter wereld’’ en zette hem in 2009 op nummer één in de lijst van grootste Formule 1-coureurs. In een tijd waarin coureurs niet met hun bolide sneden maar dansten maakte Jim Clark als protegé van Colin Chapman furore door met een aanzienlijke marge sneller te zijn dan wie dan ook. Van iedere drie Grands Prix die hij reed won hij er één terwijl hij bijna de helft van zijn races vanaf pole mocht beginnen. Vandaag denken we terug aan de Schot, die op 7 april 1968 zo gewelddadig om het leven kwam op de Hockenheimring.
Zeker, je kunt bij de Hockenheimring een mooie gedenkplaat bezoeken die gewijd is aan Jim Clark. Het is een prachtig herdenkingsmonument waar in gouden letters zijn wereldkampioenschappen staan vermeld alsmede het logo van Lotus. Een bezoekje waard? Absoluut, maar er zijn puristen die met een herdenkingsmonument geen genoegen nemen. Zij gaan liever naar de plek waar Jim Clark zo tragisch om het leven is gekomen. Tot op de dag van vandaag weet niemand precies wat er is gebeurd. Dave Sims, toentertijd monteur bij Lotus, claimt dat een leeglopend rechterachterwiel Clark de controle over zijn Lotus deed verliezen. Hoewel door de meesten voor waarheid aangenomen, is dit nooit bevestigd. De Brit Derek Bell, die ook meedeed aan de race die dag, vermoedt dat de aandrijving ermee ophield nadat deze al het hele weekend verkeerd liep. Wat er ook gebeurde, Clark vloog met zo’n 225 km/h van het circuit bij het flauw, naar rechts buigend stuk oplopend naar de Ostkurve. Volgens een baancommissaris worstelde Clark om zijn Lotus 48 op de baan te houden alvorens hij de boomgrens raakte, twee maal over de kop sloeg en in stukken uiteenviel. Omdat de coureurs toentertijd geen gordels droegen werd Clark uit zijn wagen geslingerd en was op slag dood. Op de plek waar Clark zijn dood vond heeft men een houten kruis geplaatst ter nagedachtenis. ‘’Zur erwigen Erinnerung an Jimmy Clark’’ vertelt het kruis. Eerst viel deze plek nog makkelijk te bereiken, het stond immers naast de baan. Echter, van die baan is niets meer over. In 2002 werd het circuit aangepast naar zijn huidige vorm. Autosportfans, coureurs en andere officials hebben nooit onder stoelen of banken geschoven dat de magie van de Hockenheimring die tezamen met het asfalt dwars door het Schwetzinger Hardt-woud van Baden-Württemberg krulde met deze verbouwing begraven is. Een aantal dingen doet ons nog herinneren aan dat magistrale circuit, waaronder de hoogteverschillen van de oude bochten en de nieuwe aanplant van bomen. Op zoek naar het originele monument van Jim Clark moet men dus opzoek gaan naar de grens tussen het oude woud en de nieuw aanplant, daar waar ooit het circuit liep. Wandelschoenen aan, lunchpakketje in de rugzak, een oude kaart van het circuit en goed functionerende GPS. Je kunt zo op pad. Het is meer dan passend; twee monumenten uit de autosport zijn tragisch aan hun einde gekomen en hoewel de herinnering nog sterk aanwezig is, heeft het natuurlijke verloop van het leven langzaam de herinnering aan zowel Clark als de Hockenheimring verpakt in nostalgie daar waar het tastbare er niet meer is. Toch zijn er nog avonturiers die de tocht door het Schwetzinger Hardt-woud maken op zoek naar het kruis van Clark, om daar hun eer te bewijzen aan de jonge Schot.
Oké, Clark is niet de enige autocoureur die is komen te overlijden. Het gebeurde ook nog eens in een tijd waarin de sport ronduit levensgevaarlijk was en wel meer gewonden en doden leverde. Met Clark was het anders. Clark had een door God gegeven talent; een nog dramatischer manier om aan te geven dat het natuurtalent waar de Schot over beschikte van een ongekende hoeveelheid was. Dat laat zich extra versterken door het feit dat Clark nog liever boer was dan coureur. Op zijn grafsteen staat ‘’farmer’’ als eerste, zoals hij dat zelf wilde. Wat hij ook deed als coureur, hij was bovenal een boer. Het feit dat Clark ongekend hard in een racewagen kon rijden was secundair. Echter, als hij eenmaal aan het racen was, veranderde hij in een machine. Een dansmachine welteverstaan. De filmpjes die zijn geschoten aan boord van zijn Lotus laten zien hoe ongekend mooi Clark zijn Lotus om de bochten wist te sturen. Volgens velen het kenmerk van iemand die in een perfecte harmonie met zijn materiaal leeft. Zo’n dosis talent is door de jaren heen slechts aan weinigen besteed. Zijn dood was net zo belangrijk voor het verloop van de autosport als de dood van Ayrton Senna. Hoewel het lastig is om 48 jaar na zijn ongeluk het besef te hebben van wat zijn overlijden heeft losgemaakt, kunnen we met enige zekerheid stellen dat de autosportwereld voor een moment volledig stil heeft gestaan. In een eerder artikel kwam al een quote van Sir Jackie Stewart naar voren dat ‘’als Jimmy kan overlijden, mijn hemel dan kan iedereen van ons overlijden’’. En dat was nu de essentie van zijn dood. Als de meest schone rijder, die in perfecte harmonie op een achteloos gemakkelijke manier zijn auto over ieder circuit kan sturen, komt te overlijden omdat hij overgeleverd was aan falende techniek op hoge snelheid, dan kon het iedereen overkomen. Tot aan Clark’s ongeluk dacht men over het algemeen dat de dood zou komen wanneer je sneller reed dan je talent aankon. Clark’s dood was dan ook een klap in het gezicht voor iedereen die betrokken was bij de sport. Graham Hill en Jackie Stewart waren hun beste maat kwijt. Chapman zou zelfs nooit meer hetzelfde zijn. Hill droeg zijn titel van dat jaar op aan Clark. Vooral Jackie Stewart was nu wakker geschud over het feit dat de Formule 1 de oude circuits ontstegen was. Het was absoluut niet meer mogelijk dat zulke hightech machines rondreden op stukken asfalt die vóór of tijdens de Tweede Wereldoorlog waren aangelegd. Het viel niet meer te verdedigen dat je met 250 km/h door bossen heen scheurt, met om je heen niets anders dan bomen en struiken en soms nog een huis. De dood van Clark was het begin van de Formule 1 zoals we die nu kennen.
Clark blijft een moeilijk te behappen sporter. Vaak worden herinneringen dragende gehouden door de gouden momenten die de persoon in kwestie ons heeft gebracht. Clark heeft ons eigenlijk niet zo heel veel gebracht. Spannende televisie? Niet echt, want of hij viel uit met pech, of hij domineerde iedere race. Hollywoodgedrag? Ook niet. Goed, hij was een eeuwige vrijgezel en gedroeg zich daar af en toe ook naar, maar een James Hunt was het niet. Enigmatisch gedrag? Absoluut niet. Als hij niet aan het racen was beoefende hij zijn beroep als boer. Gewaagde uitspraken? Wanneer hij sprak misschien, maar ook dat was niet altijd aan de orde van de dag. Passievol? Je kon hem nauwelijks betrappen op emoties. Jim Clark was bovenal een snelle coureur, die zijn sport misschien nog wel meer gedomineerd heeft dan wie dan ook. Daarvoor kan niets anders dan een grote hoeveelheid respect voor gegeven worden. Sommige mensen verdienen het om eeuwig te leven. Clark toch zeker wel, maar dit was helaas niet aan hem besteed. De persoon die juist aan iedereen liet zien hoe je fatsoenlijk een Formule 1-bolide in een bocht moest plaatsen is daar tevens het slachtoffer van geworden.
Het Formule 1-seizoen zit er alweer op. Terwijl 2024 op zijn einde loopt, zijn de teams allang weer bezig met het nie...
Liam Lawson zal vanaf 2025 gaan racen voor het team van Red Bull Racing, waar hij de nieuwe teamgenoot van Max Versta...
Red Bull-junior Isack Hadjar zal volgend jaar in de Formule 1 gaan racen voor het Visa Cash App Racing Bulls. Hij wor...
Liam Lawson werd eerder deze week aangekondigd als de nieuwe teamgenoot van Max Verstappen bij Red Bull Racing. De Ni...
Van Amersfoort Racing heeft de eerste coureur voor 2025 bekendgemaakt. De 21-jarige Brit John Bennett zal, net als ti...
Mooi artikel. Één foutje: Clark verongelukte met een Lotus 48, een formule 2 auto. De Lotus 49 was de formule 1 auto met de onnavolgbare Cosworth V8 3 liter uit 1967.
Amen
Weet iemand overigens waarom hij een F2 race reed terwijl hij inmiddels al F1 coureur was?
Dat deden Formule 1-coureurs wel vaker. Dit kon puur training zijn, competitiegericht of voor een beetje lol. Soms werd het gedaan als sponsoractiviteit, of als kleine competitie voor het naseizoen. Zo ging Clark in de winter nogal eens naar Nieuw-Zeeland voor de Tasman serie F2. Aan het evenement waarbij Clark om het leven kwam deden bijvoorbeeld ook Graham Hill, John Surtees en zelfs Max Mosley mee.
De F1 van Monaco in die tijd daar had je past echt ballen voor nodig. Even missturen en je lag in de haven.
Mooi verhaal!
Mooi stuk! Jim Clark, een van de grootsten ooit. Mn ouders hebben m nog zien racen en waren net als ieder ander destijds zwaar onder de indruk. Hulde voor deze racers van weleer die in het harnas stierven, meestal door rottige pech.
Vooral het gedeelte over waar ooit de oude baan was vind ik interessant
Rondom circuit Zandvoort kan je als je goed kijkt en de oude baan kent ook nog gedeeltes talud terugvinden/herkennen zoals bos in, en de plek waar Roger Williamson verongelukte.
Lokale tijd
Lokale tijd
Bahrain International Circuit - Wintertest
Boer Gijs
Posts: 599
R.I.P. voor deze kanjer.