Charles Leclerc veroverde in het Formule 1-seizoen 2022 tot dusver al zes polepositions. De Monegask vertrok als eerste in Bahrein, Australië, Miami, Spanje, Monaco en Azerbeidzjan. Toch won-ie ‘maar’ twee races. Leclerc dreigt een schoolvoorbeeld zaterdagheld te worden, een coureur die gedurende het weekend piekt op de verkeerde dag.
In de rijke historie van de Formule 1 zijn er verschillende coureurs geweest voor wie de concurrenten het op zaterdag in de broek deden. Ze hebben één ding gemeen: van al die polepositions zijn er relatief veel 'verloren' gegaan. Dat wil zeggen: niet omgezet in raceoverwinningen. GPToday.net belicht op deze Formule 1-kwalificatieloze zaterdag de helden van de zaterdag.
Records zijn er om gebroken te worden. Iedere generatie heeft zo haar eigen recordjager: in de jaren ’60 reed Jim Clark vrijwel alles waar Juan Manuel Fangio hard voor had gewerkt uit de boeken, in de jaren ’70 stormden Jackie Stewart en Niki Lauda naar voren, de jaren ’80 had Alain Prost, de (vroege) jaren ’90 Ayrton Senna, de jaren ’00 Michael Schumacher en via Sebastian Vettel zijn we bij Lewis Hamilton beland.
Hamilton heeft sinds de Italiaanse Grand Prix van 2017 het alleenrecht op de titel ‘coureur met de meeste aantal polepositions ooit’. Nu gaat het tegenwoordig uiteraard ietsje makkelijker vanwege het grote aantal Grands Prix dat elk jaar wordt verreden, maar voor de inmiddels 103 polepositions (ruim 34% van zijn totaalaantal deelnames) van Hamilton kan men enkel lof hebben.
Hamilton is één van de weinige coureurs in de topregionen van de eeuwige statistieken die exact één op één loopt. Naast zijn 103 poles kan de Brit namelijk precies 103 overwinningen overleggen. Toch won Hamilton ‘slechts’ 61 maal vanaf pole. Voornamelijk in zijn beginjaren had Hamilton het syndroom waarmee Leclerc momenteel te kampen heeft. In 2012 vertrok de zevenvoudig wereldkampioen maar liefst zeven van de twintig Grands Prix van pole, om daarvan niet meer dan twee om te zetten in een overwinning.
Ayrton Senna
Jarenlang was Ayrton Senna de onbetwiste koning van de zaterdag. Tot twaalf jaar na zijn tragische dood op het circuit van Imola bleef de betreurde Braziliaan bovendien in het bezit van het polerecord, dat pas in het voorjaar van 2006 - uitgerekend op Imola - uit de boeken werd gereden door Michael Schumacher. Het gemiddelde van Senna is om de vingers bij af te likken. De drievoudig wereldkampioen liet 65 polepositions in slechts 161 starts noteren – ruim veertig procent.
Senna had, evenals Hamilton in diens beginjaren, niet het beste conversieratio. Van de 65 poles gingen er namelijk liefst 36 ‘verloren’, de winst viel op zondag in andere handen dan die van Senna. Slechts 29 maal wist Senna die eerste startpositie ook daadwerkelijk om te zetten in victorie.
De jaren 1988 en 1989 toonden Sennashows op zaterdag: in beide jaren veroverde de Braziliaanse legende voor dertien van de zestien Grands Prix de poleposition. Enkel Nigel Mansell (1992, veertien) en Sebastian Vettel (2011, vijftien) wisten dat aantal te verbeteren – daarbij aangetekend dat Vettels seizoen drie wedstrijden langer duurde. In totaal eindigt Senna in zes afzonderlijke seizoenen (1985, ’86, ’88, ’89, ’90 en ’91) aan het einde van het jaar bovenaan de lijst van meeste polepositions.
René Arnoux
Naast de coureurs die hun totaalaantal van één of twee poles niet wisten om te zetten in een overwinning, is er een handjevol rijders die het nog bonter maakt. Een aantal coureurs trainen drie, vier of zelfs vijf keer pole zonder die eerste startplaats ooit om te zetten in een overwinning. René Arnoux wint er tenminste nog twee vanaf pole. Maar het aantal polepositions dat hij niet omzet in zeges, is schrikbarend hoog en percentueel gezien afschrikwekkend.
De Fransman, die eind jaren ’70 voor het nietige Martini debuteerde en via Surtees bij Renault en Ferrari terechtkwam, grossierde begin jaren ’80 in polepositions. Liefst achttien keer stond Arnoux op startplaats één. De getallen zijn indrukwekkend: drie in 1980, vier in ’81, vijf in ’82 en nog eens vier in ’83. Arnoux heeft echter een klein probleempje: hij wint amper vanaf pole.
Zestien keer gebeurt het dat Arnoux een poleposition niet kan converteren in een overwinning. Enkel de thuisrace op Paul Ricard in 1982 en de Canadese Grand Prix van 1983 leveren voor Arnoux op zowel zaterdag als zondag het beste resultaat op. Arnoux is zodoende met recht een held op zaterdag.
Het Formule 1-seizoen 2002 is de boeken ingegaan als het jaar waarin Michael Schumacher de vloer aanveegde met zijn concurrenten. De Duitser stond in zeventien races liefst zeventien keer op het podium, daarbij elf wedstrijden als winnaar. Toch moest Schumacher zich op zaterdag geregeld gewonnen geven: Williams-coureur Juan Pablo Montoya, op dat moment bezig aan zijn tweede seizoen in de koningsklasse, reeg eerste startplaatsen aaneen.
Zeven keer vertrok JPM in 2002 als eerste, om exact nul (!) wedstrijden als winnaar af te sluiten. In zijn complete loopbaan op het hoogste niveau, die vijf en een half seizoen heeft geduurd, reikte Montoya tot dertien polepositions. Slechts drie daarvan resulteerden in een overwinning, te weten Monza 2001, Hockenheim 2003 en Monza 2005 – daarbij aangetekend dat die laatste een geërfde pole betrof, aangezien teammaat Kimi Räikkönen tegen een gridstraf aanliep.
Met name in het seizoen waarin hij de beste kansen heeft om het wereldkampioenschap te veroveren, 2003, is Montoya te roekeloos. Ondanks het feit dat Montoya over de beste racewagen beschikt – de Williams is in de basis sneller dan de Ferrari van latere kampioen Schumacher of de McLaren van uitdager Räikkönen – krijgt Montoya het niet voor elkaar om de titel te grijpen. Elf kwalificaties op één van de eerste twee startrijen, in een hoogst competitief seizoen, kunnen daar niets aan veranderen.
Voor de laatste plaats in dit rijtje komen Mika Häkkinen (26 poles, waaruit tien zeges) en Nico Rosberg (dertig poles, waaruit vijftien zeges) in aanmerking. Beiden toonden meermaals hun spierballen op zaterdag, om nadien op zondag naast de zege te grijpen. Häkkinens landgenoot Valtteri Bottas (twintig poles, waaruit zes zeges) heeft ook geen al te best gemiddelde, evenals Nelson Piquet (24 poles, waaruit vijf zeges). Of wat te denken van Jarno Trulli, die van zijn vier polepositions drie vergooit – al kan-ie aan Indianapolis 2005 niet heel veel doen.
Nee, de absolute topkandidaat om dit artikel te besluiten is de Nieuw-Zeelandse coureur Chris Amon. Hij rijdt in de jaren ’60 liefst vijf maal naar de poleposition, leidt niet minder dan 183 raceronden aan de leiding en wint helemaal niks. Nada. Nul. Chris Amon heeft precies geen Grand Prix-overwinningen achter zijn naam. Mario Andretti grapt ooit: “Als Chris Amon begrafenisondernemer wordt, gaat er niemand meer dood.”
Amon heeft zo ontiegelijk veel pech, dat hij eindigt met een conversieratio van nul procent uit vijf polepositions. In het seizoen 1968 scoort Amon zelfs drie polepositions (Jarama, Spa, Zandvoort) op rij. Enkel in de Noord-Hollandse duinen mag de Nieuw-Zeelander een puntje scoren, in beide andere races valt-ie uit met mechanische panne. Wat dat betreft heeft Leclerc tenminste nog een handjevol overwinningen op zijn naam gezet.
MustFeed
Posts: 9.751
We kunnen Rosberg dan ook in het lijstje opnemen. Haalde ook 29 pole positions naast Hamilton tegenover 34 voor Hamilton in diezelfde periode. Hamilton zijn statistieken zijn vooral indrukwekkend wanneer je de context volledig vergeet, Als je echter bedenkt dat Hamilton zeker 11 seizoenen een kam... [Lees verder]