In de persoon van Max Verstappen heeft Nederland momenteel een tweevoudig Formule 1-wereldkampioen binnen de gelederen. Goed, hij is geboren in België en heeft een Belgische moeder, maar van jongs af aan is hij duidelijk over zijn Nederlandse nationaliteit.
De Belgen hebben hun eigen racetalent, toch? Nou, nee: tegenwoordig houdt het voor onze zuiderburen bepaald niet over. Op het hoogste openwielniveau is er enkel Stoffel Vandoorne (30). De Vlaming is ontegenzeggelijk getalenteerd, mag zich tegenwoordig regerend wereldkampioen in de Formule E noemen, maar lijkt wat betreft vooruitzichten in de Formule 1 tussen wal en schip te vallen. En ja, in de Formule 2 racet Amaury Cordeel (20), maar die blijkt er vooral erg bekwaam in om het veld voor zich uit te jagen.
Nee, de tijden dat België een woordje meesprak in de koningsklasse van de autosport, zijn lang vervlogen. Drieëndertig jaar om precies te zijn. Tijdens het eerste weekend van november 1989 gaf Thierry Boutsen het complete Formule 1-veld een lesje rijden op een kletsnat stratencircuit, door soeverein de Grand Prix van Australië te winnen. Het bleek Boutsens tweede van drie F1-overwinningen. Ruim een halfjaar later sloeg de Brusselaar nog eens toe. Daarna was de koek. Sindsdien stond er nooit meer een Belg op het erepodium.
Veelwinnaars en pechvogels
Toch heeft België een rijke geschiedenis in de autosport. Denk alleen maar aan de 24 uur van Le Mans, waar niet alleen Mr. Le Mans Jacky Ickx zesmaal zegevierde, maar waar ook endurancehelden als Olivier Gendebien (vier keer), Lucien Bianchi en de racende journalist Paul Frère overwinningen scoorden. Ickx bleek een alleskunner: naast meerdere Formule 1-races won hij tevens de Dakar-rally.
De generatie na Boutsen was bezaaid met pechvogels. Na Eric Van de Poele, die met flutmateriaal rondreed en daardoor zijn marktwaarde stevig omlaag haalde, was daar tussen het afscheid van Boutsen in 1993 en de komst van Jérôme d’Ambrosio in 2011 enkel Philippe Adams – een coureur uit Wallonië die niet bepaald met het stuur tussen de knuisten bleek te zijn geboren. Adams leende geld bij de bank om twee F1-races voor Lotus te kunnen racen, met het ouderlijk huis als onderpand. Het resultaat: een schaamtevolle spin op Spa en een zestiende plek (op vier rondjes van de winnaar) op Estoril.
Over talent hadden de Belgen destijds niet te klagen. Denk aan Marc Goossens, die prima meekwam in de top van de Formule 3000, of Masters of F3-winnaar Kurt Mollekens. Als halve Belg mag André Lotterer in het rijtje worden genoemd en is Jan Heylens podiumplaats op het TT Circuit Assen bij de ChampCar-race aldaar zeker het vermelden waard. Echter: van Jeffrey Van Hooydonk tot Formule Renault 3.5-kampioen Bertrand Baguette, elk Belgisch talent dat in het interbellum (1993-2011) dreigde door te breken, bleek op politiek- en financieel vlak een pechvogel. Over Vandoorne, de opvolger van D'Ambrosio die door velen een gouden toekomst werd voorspeld, kunnen we kort zijn: politiek gedreven keuzes van zijn werkgever maakten hem het Formule 1-leven bijzonder lastig, zo niet onmogelijk.
Generatiekloof
De huidige generatie Belgische coureurs kan heus gasgeven. Denk naast Vandoorne aan de broers Vanthoor uit Vlaanderen – Laurens (31) en Dries (24), waarbij de eerstgenoemde volgend jaar in een LMDh van Porsche mag stappen. Of Sarah Bovy (33), de Brusselse Iron Dame die reeds meerdere polepositions en een klasseoverwinning in het langeafstandsracen heeft veroverd. Bovengenoemde Baguette (36, Vervièrs) doet dit weekend een gooi naar het Super GT-kampioenschap.
Alessio Picariello (29) won ooit het Duitse ADAC Formel Master-kampioenschap, onder meer huidig Maserati-fabrieksrijder Maximilian Günther achter zich houdend. Kortrijkzaan Frédéric Vervisch (36) kroonde zich in 2008 tot kampioen in de Duitse Formule 3.
De bovengenoemde coureurs hebben één gemeenschappelijke deler: het geld stroomt ze niet als water uit de kraan. Vervisch moest zijn titelwinnende F3-seizoen zelfs voortijdig afbreken en week uit naar de toerwagens, voor Picariello gold eenzelfde lot. Vanwege geldgebrek komt er ook in de jeugd helemaal niets door. Van ooit-een-toptalent Max Defoury (24) is al een tijdje niets meer vernomen en Ugo De Wilde (19) is alvast uitgeweken naar de endurancewereld.
RACB
Vanwege het Belgendrama in de autosport probeert de nationale autosportbond RACB zich proactief te mengen op de vlakken van sponsoring en begeleiding. Stoffel Vandoorne is daarvan het leidende voorbeeld: de inwoner van Roeselare kreeg een stevige financiële injectie van de nationale bond, waardoor de RACB-logo’s tot en met zijn titelwinnende GP2-campagne op diens wagens werden waargenomen.
Heden ten dage wil de RACB zich vooral geen buil vallen – het houdt, qua talenten, gewoonweg niet over. De bond heeft geld om meerdere jongelingen te steunen, maar wil het verantwoord uitgeven. Vandoorne zelf denkt overigens dat het gebrek aan talent voortkomt uit het alsmaar stijgende kostenplaatje dat de karting met zich meezeult.
De autosportbond selecteert momenteel in de kartwereld en heeft de Road To F4 in het leven geroepen, waarbij de winnende karter een volledig gefinancierd seizoen in de behoorlijk competitieve Franse Formule 4 mag afwerken. Voor de jonge Lorens Lecertua is het inmiddels te laat – de F4-coureur heeft kortgeleden aangegeven geen geld te hebben voor een vervolg in de autosport. De pijlen zijn nu gericht op Ean Eyckmans (voor de IndyCar-liefhebber: inderdaad, de zoon van Wim). Is de veertienjarige Ean de aangewezen persoon om zijn landgenoten op de volgende Belgische GP-zege te trakteren?
Zambiorix
Posts: 1.322
Èn Fernando Alonso tov je in je rookie-jaar (wie heeft dat ooit gehad?)
Èn je protegé (Ron Dennis) die uit het bedrijf gebonjourd werd nog voor hij moest beginnen.
Èn een CEO (Zak Brown) die ook manager was/is van Lando Norris.
Èn Sainz waarvan de carrière gered moest worden (op voorspraak ... [Lees verder]