Voor Formule 2-kampioenen is het de afgelopen jaren steeds moeilijker geworden om de Formule 1 te bereiken. Een aantal van hen moest jaren wachten op hun kans, terwijl sommigen er zelfs nooit in slaagden om een stoeltje te bemachtigen in de koningsklasse van de autosport. Maar waarom is het de afgelopen jaren steeds lastiger geworden voor talenten om van de opstapklasse door te stromen naar de Formule 1?
Het FIA Formule 2-kampioenschap vindt zijn oorsprong in 1948. Het kampioenschap, dat eerst Formule B werd genoemd, werd destijds opgericht als een competitie met kleinere en goedkopere raceauto's die een aanvulling moesten zijn op de Grand Prix-auto's van die tijd. Doordat de Formule 1, die in 1950 werd opgericht, in haar begin jaren zo duur was, waren er maar weinig coureurs die zich inschreven voor de Formule 1 Grands Prix. Daarom werden sommige F1-races in 1952 en 1953 verreden volgens de F2-regels, omdat die klasse veel goedkoper was.
Ondanks het feit dat, door het gebruik van verschillende motoren, de F1 en F2 steeds verder uit elkaar leken te groeien, bleven F1-sterren op hun "vrije dagen" deelnemen aan de F2-klasse. In sommige gevallen namen ze zelfs met een F2-bolide deel aan een F1 Grand Prix. Een goed voorbeeld hiervan was Jacky Ickx. De Belg won in 1967 de eerste editie van het Europese F2-kampioenschap, maar nam in datzelfde jaar ook deel aan de GP van Duitsland op de Nürburgring met een F2-bolide. Hij noteerde de derde tijd in de kwalificatie, maar moest de race, waarin hij uiteindelijk uitviel, wel als laatste starten. F2-bolides werden namelijk als veldopvulling gezien en moesten volgens de reglementen achteraan starten.
Het duurde echter lang voordat het F2-kampioenschap enigszins in de buurt kwam van de klasse die we vandaag de dag kennen. In 1985 werd het Europese F2-kampioenschap omgedoopt tot de Formule 3000, maar daarin raceten de coureurs tot en met 1995 niet eens met identieke bolides.
GP2 Series zorgt voor succesvolle doorstroming
Het huidige FIA F2-kampioenschap kent zijn oorsprong in 2005. Vanaf dat jaar ging de F3000 door het leven als de GP2 Series. De coureurs reden met identieke bolides en de klasse was een goede leerschool voor talenten die de stap naar de F1 wilden zetten. Toen GP2-kampioenen Nico Rosberg, Lewis Hamilton en Timo Glock (de kampioenen van 2006, 2007 en 2008) meteen na hun titel promoveerden naar de Formule 1, leek de doorstroom goed geregeld. Toch was Giorgio Pantano, de kampioen van 2008, de eerste die na zijn GP2-titel geen zitje wist te bemachtigen, al had hij wel al voor Jordan gereden in 2004. Maar de drie kampioenen daarna, Nico Hülkenberg, Pastor Maldonado en Romain Grosjean, wisten de koningsklasse wel weer te bereiken.
Ook de laatste drie kampioenen van de GP2 Series: Jolyon Palmer (2014), Stoffel Vandoorne (2015) en Pierre Gasly (2016), wisten een zitje in de Formule 1 te bemachtigen, bij respectievelijk Renault, McLaren en Toro Rosso.
Terugkeer Formule 2-kampioenschap
Nadat de GP2 Series in 2017 plaats had gemaakt voor de terugkeer van het F2-kampioenschap, was de hoop dat het succes van de GP2 Series doorgetrokken kon worden. Charles Leclerc, de eerste kampioen van de teruggekeerde raceklasse, maakte in 2018 meteen zijn de debuut in de Formule 1 bij het team van Sauber.
Het F1-seizoen 2019 was helemaal bijzonder, omdat niet alleen F2-kampioen George Russell, maar ook nummers twee en drie - Lando Norris en Alexander Albon - een stoeltje wisten te bemachtigen in de koningsklasse. Zij gingen rijden voor Williams, McLaren en Toro Rosso. Maar na Russell wist alleen de kampioen van 2020, Mick Schumacher, nog meteen te promoveren naar de F1. Oscar Piastri (kampioen 2021) en Nyck de Vries (kampioen 2019) wisten uiteindelijk ook een plek in F1 te veroveren, maar moesten daar respectievelijk één en drie jaar op wachten.
Vier kampioenen stromen niet door
Ondanks de vele F2-kampioenen die direct of via een omweg – zoals Nyck De Vries die eerst enkele jaren in de Formule E doorbracht – de Formule 1 haalden, zijn er ook enkele kampioenen die (nog) geen kans in koningsklasse hebben gekregen. Dit zijn er vier: Davide Valsecchi (2012), Fabio Leimer (2013), Felipe Drugovich (2022) en Théo Pourchaire (2023).
Dat zij geen stoeltje kregen in de Formule 1 heeft in de eerste plaats te maken met het gebrek aan stoeltjes. In de Formule 1 zijn vandaag de dag maar twintig stoeltjes beschikbaar. Veel coureurs blijven, in tegenstelling tot de opstapklassen, lang hangen in de Formule 1, waardoor er vaak geen plek is voor nieuwe talenten. Maar soms hangt het krijgen van een zitje ook af van andere factoren, en daar hebben deze vier coureurs ook zeker mee te maken gekregen.
Geld en ervaring
Zo kiezen de tien teams op de F1-grid vanwege de enorme belangen vaak eerder voor een routinier of iemand met veel geld, dan voor een jongeling die volop in een leerproces zit. Neem bijvoorbeeld Valsecchi die veel indruk maakte in de GP2 Series. De Italiaan eindigde in 17 van de 24 races in de top zeven, waarvan hij er tien op het podium stond. Hij kon vanwege een gebrek aan zitjes niet beloond worden voor zijn prestaties in de GP2, maar hij kon wel reserve-coureur worden bij Lotus. Die kans greep hij met beide handen aan. Zijn ultieme kans op een F1-zitje diende zich tijdens het seizoen 2013 aan toen Kimi Räikkönen geblesseerd raakte aan zijn rug. Valsecchi rekende op een invalbeurt, maar het team koos voor de ervaring van Räikkönens landgenoot Heikki Kovalainen. Het betekende een klap in het gezicht voor de Italiaan.
Ook Leimer kreeg geen kans. De Zwitser werd door zijn constantheid kampioen in de GP2, maar kreeg nooit de kans vanwege te weinig geld. Hij zei er tegenover Motorsport.com in 2017 het volgende over: “Hopelijk verandert de F1, want anders is de Formule 2 zinloos en tijdverspilling. Als je geld hebt, kan je namelijk vanuit de Formule 3 naar de F1 doorstromen”, zei Leimer.
Hiermee doelt de coureur onder andere op Felipe Nasr en Marcus Ericsson. Zij werden in de GP2 vierde en zesde op ruime achterstand van Leimer, maar zij hadden genoeg geld en kochten zich als het ware de Formule 1 in. De Braziliaan nam de steun van Banco do Brasil mee en bracht zo de financiële steun mee die Sauber nodig had om te overleven. Nasr werd zodoende verkozen boven Giedo Van der Garde, terwijl Ericsson Nasr’s teamgenoot werd. De Zweed had in 2014 het meeste geboden voor een zitje bij Caterham en nam later tientallen miljoenen mee naar Sauber, waar hij naast Nasr kwam te zitten.
Ook Felipe Drugovich ondervond dit. De Braziliaan pakte in 2022 met grote overmacht de titel in de Formule 2 en als gevolg zouden de deuren bij de Formule 1-teams wagenwijd open moeten vliegen. Tot zover de theorie. De praktijk bleek een stuk weerbarstiger: een reserverol bij Aston Martin was alles wat mogelijk was. Dit terwijl Logan Sargeant, die op P4 eindigde op bijna 120 punten van Drugovich, met een zak geld wel in de koningsklasse terechtkwam bij het team van Williams.
En ook afgelopen jaar was er geen plek voor Théo Pourchaire. Niemand moet vreemd opkijken als ook de aanstaande kampioen geen stoeltje heeft in de Formule 1 in ‘25. De huidige kampioenschapsleider, Isack Hadjar, en de nummer twee, Gabriel Bortoleto, zijn voor respectievelijk Red Bull en McLaren (waar zij in het juniorenprogramma zitten) (nog) geen optie. Al zou Bortoleto nu wel van McLaren mogen praten met Audi voor het zitje naast Nico Hülkenberg. Maar ook bij het Duitse team, wat in 2026 Sauber overneemt, is er een dilemma: gaan ze voor talent of voor ervaring?
Formule 1 zoekt oplossingen
Te weinig ervaring of geld, of er is simpelweg geen plek: het zijn de redenen waardoor deze vier F2-kampioenen (nog) geen kans hebben gekregen in de Formule 1. Om de rookies in ieder geval meer kansen te geven om zich te kunnen bewijzen, krijgen ze nu wel meer kans om meters te maken. Zo werd in 2022 de regel ingevoerd dat elk team tijdens een seizoen minstens twee keer een rookie in moet zetten tijdens een vrije training. Die rookies mogen uit elke raceklasse gehaald worden, zolang ze maar aan één eis voldoen: ze mogen maximaal twee races in de Formule 1 gereden hebben.
Ook wordt er gekeken naar een race voor rookies in Abu Dhabi. Daags na de seizoensfinale van de Formule 1 in het Midden-Oosten, moeten rookies dan tegen elkaar racen, om zo meer ervaring op te doen. Het plan is er nog niet door, maar krijgt wel steun van F1-teambazen als Toto Wolff en Fred Vasseur, en van VCARB-CEO Peter Bayer.
Het gaat niet alle problemen oplossen, maar zo kunnen rookies in ieder geval meer ervaring op doen. Al lijkt het er wel op dat F1-teams soms nog steeds een zak geld boven talent gaan blijven kiezen. Daar kunnen we niks aan veranderen.
f(1)orum
Posts: 8.834
Even langs deze weg een gemeend compliment aan de schrijver. Mooie, gedegen artikelen met veel achtergrond info en een plezierige schrijfstijl.